Wanneer stukjesschrijvers ziek zijn, schrijven ze vaak over de poes, over hun moeder of hebben ze een dialoogje op straat afgeluisterd.
Vooral dat laatste vind ik altijd heel knap, ik kan mensen namelijk nooit verstaan op terrassen, bij de tramhalte of op een druk kruispunt. Maar soms zit je om materiaal verlegen, wil het idee even niet naar boven borrelen, nadert de deadline en staat het zweet tussen je schouderbladen. Gelukkig is daar in mijn geval altijd het salarisplafond van de publieke omroep dat minstens één keer per jaar, en van de Telegraaf 365 keer per jaar, naar beneden moet. Daarbij wordt het salaris van een presentator van BNNVara, voorheen de arbeidersomroep, als pars pro toto gebruikt, wat hij pareert door een koninklijk zwijgen.
Zijn advocaat in deze troebele kwestie is steeds een ander, dit keer is het zijn nieuwe directeur, Gert-Jan Hox. Die vermengt oude argumenten – ‘Als we deze man onvoldoende betalen, zou hij zomaar naar de commerciëlen kunnen gaan’ – met nieuwe vondsten: ‘Hij verdient zijn salaris in twee weken terug door de Ster-inkomsten die hij genereert.’ Om het vervolgens af te toppen met het oer-Hollandse: ‘Hij is een harde werker.’ Dat laatste lijkt me nou weer niet zo verstandig. Als ik bij BNNVara zou werken, zou ik het nu wel weten voor mijn eerstvolgende functioneringsgesprek.
Alles bij elkaar tonen deze argumenten vooral aan dat minister Slob – waar blijft dat mediabeleid trouwens? – maar één ding te doen staat en dat is het afschaffen van de afhankelijkheid van de publieke omroep van reclamegelden. Dan zijn we in ieder geval voorgoed verlost van dit soort chantage. Ik heb dit al wel eens eerder opgeschreven, geloof ik. Toen was ik er ook ziek van.