Een dierbare collega en ik spraken eens een avond lang over het impostor syndrome, het gevoel dat op een dag ontdekt zal worden dat je niets kunt, dat je carrière op lucht gebouwd is, dat ze je doorhebben en dat je met pek en veren naar buiten zal worden gedragen. Zij leed er wat erger onder dan ik, maar we spraken af dat, mochten we ooit op de voorpagina’s belanden als mediacharlatans, we in ieder geval elkaar zouden verdedigen.
Er zijn twee manieren om met het syndroom te leven. Jezelf klein maken, of jezelf opblazen. Wat dat laatste tot gevolg kan hebben, heeft u de afgelopen anderhalve week in Den Haag kunnen zien.
Ik zag een drummer. Of nee, ik zag een zakenman die zich als drummer had verkleed. Spijkerbroek, donker T-shirt, beetje de biceps showen. Ik weet niet zo veel van muziek en bands, maar mijn gevoel zegt dat drummers het vooral fijn vinden dat ze in de schaduw een lekker potje meedoen en als het meezit nog geld verdienen ook. De drummer die ik zag was Jan ’t Hoen in de fantastische documentaire Buying the Band, een lowbudgetproductie van Teus van Sintmaartensdijk. Geen tv-baas had de film willen financieren, maar hij is nu online bij de vpro te zien.
In de film blaast vastgoedman ’t Hoen de legendarische band Wild Romance van Herman Brood onder de naam Romanza Brava nieuw leven in. Hij kruipt zelf achter het drumstel, maar ook achter de zakelijke knoppen en wil de band runnen als zijn bedrijf. Goed bedoeld, maar dan moet je geen drummer willen zijn. Ze hebben je zo door.
Hugo Blom