Het gesprekje dat de decaan ooit met mij voerde over Mijn Toekomst duurde ongeveer acht minuten. Die werden grotendeels gevuld door mijn
verlamde stilzwijgen. Tegenwoordig zou ik misschien mindful genoemd worden, destijds staarde ik uit het raam en had verder geen idee. ‘Leiden of Utrecht?’ vroeg ze. We zaten hier tenslotte in de kamer van de decaan van een gymnasium uit de prehistorie. Die V van voorbereidend was geen sinecure, Herman Gorter had hier nog lesgegeven. Nou, wees er maar trots op, hij kon stukken beter dichten dan lesgeven, zo vernam ik van mijn docent Nederlands, die dan weer meer aandacht had voor zijn paarden en schapen dan voor ons. Leiden of Utrecht?
Allebei niet, maar Utrecht kende ik dan tenminste nog. Afslag één was genomen. Rechten? Het vraagteken was niet echt een vraagteken, want met mijn pakket dat volledig uit letters en vooral niet uit cijfers bestond, waren er niet zo heel veel keuzemogelijkheden. Dat dachten we allebei, de decaan en ik, maar zonder dat we dit van elkaar wisten. Nee, geen rechten. Liever helemaal niets, als het kan. Nee dat kan niet.
Ik was op een diploma-uitreiking. Ze hadden allemaal negens en tienen, en ik verdronk in de cum laudes die over de geslaagden werden uitgestrooid. International business management, biomedische wetenschappen, kunstmatige intelligentie, filosofie én natuurkunde, weloverwogen keuzes, het
toekomstige succes glansde in hun ogen. Ik dacht aan Gorter:
Zie je ik wou graag zijn
jou, maar het kan niet zijn,
het licht is om je, je bent
nu toch wat je eenmaal bent.
Hugo Blom is op vakantie tot VPRO Gids 35