De komst van de nieuwe telefoongids was, na de eerste sinterklaasspeelgoedfolder, het jaarlijkse postale hoogtepunt in het leven van mijn kleine zusje en mij. Wij kregen zelf nooit post, en beschouwden de folder en in iets mindere mate de telefoongids als ook aan ons gericht. Allereerst zochten we daarin op of we zelf nog bestonden: H. Blom, P.C. Hooftlaan 23. Postcodes bestonden nog niet, de postbode wist waar je woonde. Hoe het ooit zover gekomen is, kan ik niet meer verklaren, we waren denk ik zeven en vier, maar daarna zochten we ook ieder jaar de naam van mevrouw Boon op. Het idee alleen al dat er iemand was die zo heette, was ruim voldoende voor minstens een uur lang dikke pret, en als we dan zo melig geworden waren dat we het aandurfden, dat door de slappe lach onze opvoeding, ons geweten en onze schaamte verzwakt waren, dan… BELDEN WE MEVROUW BOON OP!
Ingehouden gierend van de spanning draaiden we het nummer en hoorden de toon van het overgaan, tot het moment aanbrak dat de stem aan de andere kant van lijn sprak: ‘Met mevrouw Boon.’ Dat was het hoogtepunt, nu gooiden we zo snel als we konden de hoorn op de haak en renden weg alsof de mevrouw met de groentenaam dwars door de telefoon achter ons aan zou komen. De rest van de dag zaten we in de zenuwen omdat we niet zeker wisten of mevrouw Boon kon zien dat er vanuit Huize Blom was gebeld, en dan… De gevolgen waren duister.
De papieren telefoongids stopt ermee. Dag mevrouw Boon.
Hugo Blom