Er gaan dagen voorbij dat ik niet aan het universum denk, en ik hoop dat dat omgekeerd ook zo is, maar soms is er geen ontkomen aan. Het kon me niet heel veel schelen dat er opeens sprake bleek te zijn van niet één universum, maar van meerdere universums, een multiversum, wat toch een beetje klinkt alsof er ergens een heel grote supermarkt wordt geopend. Komt allen naar de Multiversum voor uw fruit en groenten! Maar alles went, dus ook het idee van meerdere oneindige universums en ik leefde gewoon door in mijn eigen universum.
Toen ging Stephen Hawking dood en alsof hij nog niet onbegrijpelijk en beroemd genoeg was, besloot hij er nog een klein schepje bovenop te gooien. ‘Het universum is eindig,’ is de laatste boodschap van de man die ik vooral een betere computerstem had toegewenst in plaats van dat conservenblikje waar hij tientallen jaren door moest praten. We hebben internet, we hebben een multiversum, maar als je niet meer kunt praten, klink je de rest van je leven als een goedkope robot uit een oude film. Ik had meteen moeite met die eindigheid. Blijkbaar was oneindigheid, ook in multivariant – is dat trouwens geen pleonasme? – makkelijker te accepteren dan een universum waar een grens aan zit.
In een eindig universum lijkt de kans op ontdekking me ook groter, en stel je voor dat ze doorkrijgen waar we hier mee bezig zijn. Dat we bijvoorbeeld tegenwoordig een Werkgroep Classificatie bij de NPO heb-
ben die zit te turven wat wel en wat geen amusement is. Aandoenlijk. Mag ik even de Hawking van de publieke omroep zijn? Het amusement is eindig.