Het was vast niet zo bedoeld, maar de dag stroomde over van ironie. 8 maart was Internationale Vrouwendag en de krant werd gedomineerd door berichten over weer een zakkenvullende topman wiens salaris vijftig procent stijgt, een tenhemelschreiend seksistische rapper die van de Belgische voetbalbond toch een liedje bij het wk voetbal mag schrijven, de schoolpleingevechten van de vaderlandse heren politici – als jij niet met mij in debat wil ga ik ook niet met jou in debat –, Spaanse scholieren die les krijgen om machismo in de muziek te doorzien, de eeuwige loonkloof (zie het begin van deze zin), Thierry Baudet die zichzelf vergelijkt met Soldaat van Oranje, en dan in het hart van de krant gelukkig een fantastische foto van Hope Hicks, de voormalige perschef van Trump, die wegloopt bij het Capitool. Jammer dat ze niet holt, maar weg is weg. Weg uit dat rattennest, en zo doet ze haar naam eer aan, nog niet alles is verloren.
We zagen Phantom Thread. De laatste grote rol van Daniel Day-Lewis, de eerste fenomenale rol van Vicky Krieps. Eén keer is trouwens niet genoeg, dit is een film die je vaker moet zien. Alleen al een keer speciaal voor het prachtige camerawerk. Zo dicht op de huid, zo intens gefilmd dat zelfs de er doorheen mummelende man op de rij achter me me niet uit het verhaal kreeg. Een verhaal over een man en een vrouw. Veel eenvoudiger wordt het niet, veel complexer ook niet. We liepen de bioscoop uit. ‘Waar ging het over?’, vroeg ze. ‘Over macht’, zei ik. ‘Waar ging het over?’, vroeg ik. ‘Over toewijding’, zei ze.
Hugo Blom