Willem Frederik Hermans vertelde hoe zijn boek De God Denkbaar, Denkbaar de God in hoog opgetaste stapels in de gang stond bij zijn uitgever Van Oorschot. Het nogal veel van de lezer vragende boek vond maar mondjesmaat aftrek, wat de wanhopige uitgever bracht tot de kreet: ‘Dit is De God Onverkoopbaar!’
In gesprekken tussen schrijvers, als ze al met elkaar willen praten, zijn de inspanningen van de uitgeverij om de waren aan de vrouw te brengen dan ook het voornaamste gespreksonderwerp. Al ziet tegenwoordig niemand die onverkochte stapels liggen, ze zijn er wel. Miljoenen boeken liggen lijdzaam of gespannen te wachten op de pallets in het Centraal Boekhuis te Culemborg. Als ze daar te lang liggen, verstrijkt de houdbaarheidsdatum en moet de bedorven waar worden ‘opgeruimd’. Er is maar weinig verschil tussen een fipronil-ei en een slecht verkopend boek. De schrijver kan zich schamen: de gedachte aan het niet-verkochte boek leidt tot het idee zelf onverkoopbaar te zijn.
Ongeveer vier weken geleden, de dag die je wist dat zou komen, kreeg ik mail van het secretariaat van mijn uitgever. De revenuen van het boek dat ik in 2015 schreef, waren over de afgelopen twaalf maanden lager dan de kosten van het opslaan. Pijnlijk, maar economie kent geen emoties: er moest geruimd worden. Wat met eieren niet zo makkelijk gaat, maar met boeken wel, is zelf opkopen en opslaan. Binnenkort zal er dus een pallet voor mijn deur worden neergezet en als de buren vragen wat dat te betekenen heeft, zal ik zeggen dat de uitgever ermee omhoog zat en dat het voor mij een kleine moeite is om ze te bewaren. Schaamteloos.