Mijn favoriete reisfilm is Up in the air met George Clooney. Dat heeft niets met Clooney te maken, en alles met de ingenieuze manier waarop hij tienduizenden mijlen vliegt met een minimum aan ergernis, een minimum aan wachttijd, aan last van andere reizigers, aan last van vliegveldregels, beveiliging, aan alles. Hij zeilt overal vrolijk doorheen en komt immer gladgestreken, fris en fruitig uit de slurf gestapt. Dat wil ik ook, maar ik kan het niet betalen.
Ik miste mijn vlucht. Dat was voor het eerst en je zou kunnen zeggen, wat leuk dat je op je 48ste nog eens iets nieuws meemaakt, je zou ook je mond kunnen houden. De grondstewards waren onverbiddelijk, ook al zagen we allemaal het vliegtuig nog staan. Ik ben niet te laat! U bent wel te laat want op uw boardingpass staat dat de gate twintig minuten voor vertrek sluit. Dat staat helemaal niet op mijn boardingpass! Alle uitroeptekens spelen zich af in mijn hoofd, terwijl ik tegelijkertijd tegen de stewards en tegen mezelf praat. Tegen de stewards blijf ik rustig, omdat mijn betere ik herhaalt: ‘het is maar een vliegtuig.’ Zelfs wanneer een van hen zegt: ‘regels zijn regels.’
De nachttrein van Berlijn naar Hilversum bestaat niet. Het zijn er vier, waarvan de laatste, die tussen Utrecht CS en Hilversum de mooiste is. De rest is een bonte verzameling wagons, waaruit je bij nacht en ontij over moet stappen op een volgend boemeltje om verder te reizen tussen Duitse forenzen die ruiken naar eau de toilette uit 1847.
Weinig kans dat iemand die ochtend op station Hilversum George Clooney uit een trein dacht te zien stappen.