Er is een kans dat over een aantal jaren dit stukje niet meer door mij wordt geschreven, maar door een robot. Ik vraag me af of ik dan wegens broodroof zo woedend zal worden dat ik de robot met molotovcocktails wil bestoken.
Tweehonderd jaar geleden voelden wevers in Engeland zich bedreigd in hun voortbestaan door de introductie van machines en staken die onder de geuzennaam Luddites in brand. De naam Luddite leeft nog voort, maar de betekenis is geërodeerd naar mensen die niets van moderne technologie willen weten, ook al heeft dat niets met hun werkgelegenheid te maken. Prince Charles is een beroemd voorbeeld, dat zegt genoeg.
Ik heb geen richtinggevoel. In de wereld voor de smartphone verdwaalde ik overal, en omdat ik de ontbrekende eigenschap compenseerde met de eigenwaan dat ik de weg toch wel zou vinden, kwam ik altijd te laat. Nu loop ik als een spoorzoeker turend op mijn scherm over de brede trottoirs van Berlijn. Ik word staande gehouden. Rijzige man, dure krijtstreep, iets te bruin, Oxford-Engels. Weet ik misschien de weg naar het Hilton? Ik kijk hem wat verbaasd aan. Neemt hij me in de maling? Ik ben hier zelf ook niet bekend, daarom tuur ik juist zo onafgebroken op dat scherm. Kan hij dat hotel niet op zijn telefoon… ‘I don’t have a smartphone’, zegt hij triomfantelijk. ‘I am a Luddite.’ Ik til mijn telefoon op, licht verontschuldigend. Heeft de Luddiet bezwaar wanneer ik zijn hotel op mijn telefoon opzoek om hem te helpen? ‘Of course not, I would be lost without it.’ Ik heb hem de verkeerde kant opgestuurd.