Het heeft inderdaad nogal wat moeite gekost voor de volgende generatie de spelling van de Nederlandse taal goed onder de knie had. Definitieve bevestiging volgde pas na een slordige 21 jaar toen een artikel van de oudste in aanmerking kwam voor publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift. Hoewel ik het louter met vaderlijke trots las, lag de beroepsdeformatie iedere zin op de loer, maar verdomd, ik kon geen fout ontdekken. Nog trotser. En dat terwijl hij vijftien jaar geleden verwoede pogingen had gedaan een nieuwe letter te introduceren: de dt (zie hiernaast →). Waarschijnlijk hopend op een soort schaakblindheid bij opeenvolgende juffen – meesters waren toen al afgeschaft – had hij besloten de stam-plus-t-regel links te laten liggen en de kwestie grafisch op te lossen. Nog steeds een briljante oplossing en het scheelt ook ruimte. Dat de juf vervolgens in een van zijn eerste echte rapportjes schreef dat de pupil in kwestie ‘lastig te pijlen’ was, was wel even schrikken, om allerlei redenen.
Ik schreef ‘inderdaad’ in de eerste zin van dit stukje, omdat opiniepeiler Maurice de Hond deze week voorstelde het verschil tussen ei/ij en au/ou af te schaffen. Voornaamste motivatie: het kost veel te veel moeite om al die woorden uit je hoofd te leren en die tijd kun je wel beter besteden. Helemaal mee eens, en beter besteden is in dit geval minder gemakzuchtige oplossingen bedenken voor iets waar je even geen zin in hebt, Maurice.
Misschien heb je wel andere letters nodig en moet ik je het nummer van de dt-ontwerper geven. Hoewel, die is lastig te peilen.