Wie bij de VPRO naar het toilet wil, kan kiezen uit drie mogelijkheden: een mannen- een vrouwen- of een invalidentoilet. Omdat er geen invaliden bij de VPRO werken, is het laatste toilet zelden bezet. Daarnaast is het vier keer zo groot als de andere, is er niet alleen een handdoekenapparaat, maar ook een automatische handendroger en ook nog eens een warmwaterkraan met regelbare temperatuur. Het spannendste is een rood koord, dat net boven de vloer langs de wanden loopt. In geval van nood – ik wil me daar niets bij voorstellen – trek je aan het koord en redding zal volgen. Daar zouden we allemaal wel gebruik van willen maken, zou je denken.
Maar, het is een invalidentoilet. Het staat levensgroot op de deur, en die deur is in het zicht van de entree. Daar kun je als niet-invalide niet zomaar naar binnen stappen. Voor je het weet wordt op de deur geklopt, controle van de huismeester, of veel erger, een invalide.
Het heeft een dik decennium geduurd voor ik de euvele moed had, en dan nog heel laat op vrijdagmiddag toen alle vrijmibo’s waren afgelopen, dit heiligdom te betreden.
Tijdens de Dutch Design Week wordt onze omgeving, en de invulling daarvan ter discussie gesteld. Van lampen gemaakt uit koeiendarmen, via virtual reality door een hololens tot een 3D-printer voor keramiek. Ik moest naar de wc en stond voor twee deuren met onbegrijpelijke symbooltjes.
Was dit de mannen of dat? Om mij heen verzamelde zich een schare ongemakkelijken.
Waar was het invalidentoilet?