Bijna een jaar lang volgden camera’s bewoners van de Kolping, een Nijmeegse volksbuurt met een slechte reputatie die een drastische metamorfose onderging. Maar krijg je ook een beter leven als je buurt beter wordt?

Gelukkig. Het royale, ronde bed met paars fluwelen hoofdbord van de Nijmeegse Joop en Bets blijkt tóch in hun nieuwe slaapkamer te passen. Maar dan heeft Bert, wijkbeheerder van woningcorporatie Talis, een iets minder leuke mededeling over het toekomstige huurhuis van het echtpaar. De nieuwbouwwoning krijgt klapramen. ‘Gossiemijne!’, sist Bets, terwijl ze trillend een trek neemt van haar sigaret. Die moderne klapramen gaan niet samen met de gordijnen die ze nu voor haar vertrouwde vaste ramen heeft hangen: witte, gedrapeerde vitrage van kant, zoals gebruikelijk in de woonwagencultuur waarin zij is opgegroeid. ‘De lol is ervan af,’ zegt Bets. ‘Dan hoeft het voor mij helemaal niet meer,' zegt Joop.

Onder de leiding van het productiebedrijf van Fons de Poel, geboren en getogen Nijmegenaar, werd er een vol jaar gefilmd in de Kolpingbuurt. Het eindresultaat is de zesdelige KRO-NCRV-reeks De Kolping: Volkswijk in renovatie (2019). De arbeidersbuurt uit de jaren vijftig – waar veel eerste bewoners, zoals Joop en Bets nog wonen – stond tot voor kort bekend als een probleembuurt. Na de oorlog was er grote behoefte aan goedkope woningen in Nijmegen. Op een krap stukje goedkope grond langs de spoorlijn, vlak bij het stadion van voetbalclub NEC, werden maar liefst 254 arbeiderswoningen gebouwd.

Joop en Bets

Anders dan gepland trokken niet alleen jonge, katholieke arbeiders naar de Kolping. Zo reserveerde de gemeente twintig procent van de huizen voor Indische Nederlanders. Na de jaren zestig was er een intocht van voormalig daklozen en woonwagenbewoners. Vanaf de jaren zeventig woonden er ook gastarbeiders uit Turkije en Marokko in de wijk. De gemeente en woningcorporatie kozen er uiteindelijk voor om vrijkomende woningen toe te wijzen aan kinderen en familieleden van mensen die er sinds de jaren zestig woonden.

Nog steeds speelt de universiteit een belangrijke rol bij de opwaartse sociale mobiliteit: de afgelopen twintig jaar schommelde het aandeel ‘eerstegeneratiestudenten’ – studenten waarvan geen van beide ouders een opleiding aan de universiteit had voltooid – rond de zeventig procent. ‘Academici krijgen gemiddeld genomen betere banen, verdienen meer geld, hebben meer politieke invloed. Ze leven zelfs langer. En wij bieden studenten die kans,’ stelt hoogleraar Europese Cultuurgeschiedenis Jan Hein Furnée trots op de website van de universiteit.

Ondertussen leidt het verheffingsideaal in De Kolping: Volkswijk in renovatietot scènes die aanzetten tot discussie. Soms lijken bewoners dik tevreden met hun oude buurt en hun leventje: aan hun lijf liever geen stressvolle verhuispolonaise. En soms lijken ze de ogenschijnlijke overvloed aan ondersteuning zich aan te laten leunen. Bijvoorbeeld als de bevlogen wijkbeheerder van de Kolping wel heel ver gaat om Bets en Joop te helpen bij het verhuizen van hun ‘kindjes’, de koikarpers in de achtertuin. 

Eerst regelt Bert voor hen een lange tuinslang en waterpomp om de vissen in hun eigen vijverwater te kunnen vervoeren, vervolgens speurt hij Marktplaats af, op zoek naar een tweedehandszwembad als tijdelijk verblijf. Elly: ‘Bij zo’n groot project lever je maatwerk, dan ga je dingen doen die sec genomen niet bij je functie horen. Maar hoe ver ga je? Hoe kun je zelfredzaamheid stimuleren? En hoe haalbaar is het nu echt voor alle bewoners om zaken zelf te organiseren? Daar hebben Bert en ik nog weleens een meningsverschil over. Bewoners noemen ons ook wel het echtpaar van Talis: we kibbelen regelmatig, maar uiteindelijk vinden we altijd een middenweg.’