Sinds de HBO-serie Chernobyl schiet het toerisme naar de rampplek omhoog, en ontstond er een relletje over #chernobyl selfies met lachende jongeren. Maar ramptoerisme is van alle tijden. De VPRO Gids deed de 'daytrip Tsjernobyl' al in 2006, precies 20 jaar na de ramp.

Dus dit is doodse stilte. Pas na een tijdje, als de nagalm van de lange autorit in het ronkende Russische Ladaatje uit de oren is verdwenen, valt het op. Hier, in het hart van de verlaten stad Pripjat, vlakbij de kerncentrale van Tsjernobyl, is geen geluid te horen. Ja, vogels, die zijn er genoeg. Maar geen stemmen, geen autogeluiden, geen blaffende honden. Geen trein die in de verte voorbij dendert. Ooit woonden in Pripjat 60.000 mensen, voornamelijk werkzaam in de kerncentrale, nu is het een verzameling doodse, half overwoekerde flatgebouwen. Overal kruipt groen uit: daken, ramen, tussen stoeptegels. De vensters waaruit het glas is verdwenen zijn zwarte gaten die je als ogen aanstaren. De huizen zijn leeg. Houten vloeren, peertjes, kachels, complete inboedels, kleding – alles werd geroofd, of verkocht op de vlooienmarkt. Dat zo’n televisie, een gewild en schaars luxeartikel, radioactief stond te gloeien in de woonkamer, ach. Straling zie je niet.

We doen een ‘dagje Tsjernobyl’; zondagochtend worden we om negen uur volgens afspraak opgehaald in Kiev, en naar verwachting om zeven uur ’s avonds zijn we daar weer terug.

Nadat we de slagbomen zijn gepasseerd, rijden we de 30-kilometerzone binnen. Eerste stop is het Tsjernobylinterinform in het dorp Tsjernobyl. Dit ‘internationale platform voor de langdurige gevolgen van de Tsjernobylramp,’ dat alle verkeer in en uit de zone registreert, is gevestigd in een bescheiden houten gebouwtje. Voor de deur staat een stralings- alarm dat tot twee kilometer verder hoorbaar is. Mocht het afgaan, dan moet je naar binnen en de radio aanzetten, vertelt onze gids Dennis. Het Tsjernobylforum is een overheidsinstantie en valt onder het Ministerie van Ram- pen, dat na de kernramp werd opgericht. In een zaaltje hanteert Dennis de aanwijsstok en wijst op grote kaarten omvang en intensiteit van de straling aan in het gebied. De 30-kilometerzone is rood, de 10-kilometerzone waar wij straks ook heengaan nog veel roder. De 10-kilometerzone rond de centrale, waarbinnen Pripjat valt, is totaal verlaten, in de 30-kilometerzone wonen nog ruim driehonderd mensen, voornamelijk bejaarden die weigerden te vertrekken.

Maria Celan is een van de weinige bewoners van de verlaten 30-kilometerzone

Zoals Maria Celan, die aan het afgelegen weggetje woont waar Dennis de chauffeur vaardig heen leidt. Ze heeft elektriciteit noch stromend water, en leeft van de groentetuin achter haar schamele huisje. Eén keer per week heeft ze vervoer naar de markt om inkopen te doen van de tweehonderd hrivna per maand, vijftig dollar, die ze als pensioen krijgt uitgekeerd. Nee, ze is niet eenzaam, zegt ze, al zijn haar man en zonen dood en wonen de kleinkinderen in Kiev. Haar twee zoons waren allebei liquidators (rampbestrijders) en die hebben de hoge dosis radioactiviteit destijds niet overleefd. Ze liggen begraven in Moskou, zoals alle andere tot ‘Held van de Sovjet-Unie’ uitgeroepen hulpverleners. De zelfgestookte bessenjenever die ze ons aanbiedt weigeren we vriendelijk – aangeraden was geen bessen of paddenstoelen uit de regio te nuttigen. Bij het weggaan drukken we haar tweehonderd hrivna in de hand, waarop ze informeert of we niet met haar kleinzoon willen trouwen. ‘Vijf zonen zul je krijgen!’ roept ze.

Terug in de auto stuurt Dennis de chauffeur kriskras de wildernis door; alleen hij kent de weg, we zijn aan hem overgeleverd. Hier is Dennis de baas, van een giftig koninkrijk.

De volgende stop is een kermis, voor altijd in afwachting van de 1-Meiviering van 1986 die nooit kwam. Het verroeste reuzenrad kennen we al, van internet. We zijn niet de enige Tsjernobyltoeristen; dat reuzenrad is al zo vaak gefotografeerd dat het de Eiffeltoren van Tsjernobyl begint te worden. Het ís ook fotogeniek: de hele tragiek van het inderhaast verlaten rampgebied zit gevangen in het beeld van deze kermis, bedoeld voor uitgelaten pret maar nu een giftig radioactief object. Dennis waarschuwt ons: niet op het mos staan, dat is veel radioactiever dan beton. De wegen van straling zijn wonderlijk. De stralingsmeter, een doosje ter grootte van een afstandsbediening, geeft alles aan tussen vijftig en driehonderd becquerel, en het niveau wisselt voortdurend. Vijftig becquerel is de maximaal toegestane dagelijkse dosis in Kiev. Bij een kortdurend verblijf is de straling niet schadelijk, verzekert de gids ons. Liefhebbers kunnen trouwens als souvenir een stralingsmeter kopen op een Oekraïense internetsite, die ook Tsjernobyl T-shirts en petjes aanbiedt. Wat nu als de meter straks toch uitslaat, vragen we, denkend aan de ‘chemische douche’ en een roodgeboende Meryl Streep uit de film Silkwood. Dan moeten we onze voeten wassen, antwoordt Dennis. Hij draagt een donkere zonnebril omdat de straling hem rode ogen en hoofdpijn bezorgt. Dat hebben wij straks ook, voorspelt hij.

Oorlogssfeer

In de nacht van 26 op 27 april 1986 om 1 uur 23 vond in Reactor Nummer Vier van de Vladimir Iljitsj Lenin kerncentrale in Tsjernobyl een ontploffing plaats, waarbij negen ton nucleair materiaal de lucht in werd geblazen. De nucleaire wolk die door de explosie werd veroorzaakt trok binnen enkele dagen over heel Europa. Van Polen tot Italië̈ werden koeien en schapen besmet, en dus ook de melk. Maar de straling trok ook over Japan, China, India, de VS en Canada; binnen een week was Tsjernobyl een wereldwijd probleem.

In het Nationaal Tsjernobylmuseum in Kiev hangen kranten uit die dagen. Het eerste Russische bericht telde welgeteld zes regels; het woord ‘kernramp’ kwam er niet in voor. Op 28 april volgde de eerste reactie uit Moskou: in cryptische bewoordingen werd melding gemaakt van een op te richten commissie om de gevolgen van het kernongeluk te ‘liquideren.’ Uit alle hoeken van de Sovjet-Unie werden militairen naar de plaats van de ramp gesommeerd, naar schatting 800.000 in totaal. Zwaarbewapend en met groot materieel uitgerust als zij waren, kreeg de hele operatie een oorlogssfeer, hetgeen nog werd versterkt door de krijgstaal die van hogerhand werd gebezigd: zo sprak men van de ‘overwinning’ die moest worden behaald.

In het Tsjernobylmuseum is op televisiebeelden te zien hoe de liquidators met alleen een stofmasker voor, dat er al snel af zweette, met hun blote handen puin schepten van het dak van de reactor en mijngangen groeven naar de radioactieve hel onder de grond. Nucleair kanonnenvoer waren ze. Lachend staan ze voor de camera, eentje maakt het haasje-teken achter het hoofd van zijn buurman.

‘Er werd door niemand iets concreet meegedeeld,’ vertelt een soldaat in het recent verschenen boek Wij houden van Tsjernobyl, met verhalen van ooggetuigen. ‘Eén jongen, ik geloof uit Leningrad, protesteerde. Ze dreigden hem met het krijgstribunaal.’ En: ‘Ze kieperden ons daar neer als zand op de reactor. Mijn loon was normaal vierhonderd roebel, daar betaalden ze me er duizend. Dat was voor die tijd een heleboel geld.’ Het boek geeft een onthullend beeld van de werkelijke gang van zaken. Behalve bij de directe rampbestrijding werden de liquidators ook ingezet bij de bewaking van het afgezette gebied en de evacuatie van 135.000 bewoners. Die werden met een paar koffers in de hand in duizenden bussen afgevoerd – voor even, werd er gezegd. Achtergebleven vee en huisdieren werden door patrouilles stuk voor stuk afgeschoten.

De paradox van ‘Tsjernobyl’ is dat het gebied is veranderd in een uniek wildreservaat, waar bedreigde diersoorten floreren

Robots

Daarna volgde het bouwen van een immense sarcofaag om Nummer Vier, met zevenduizend ton staal en 400.000 kubieke meter gewapend beton. De boten waarmee dat werd aangevoerd liggen nu te roesten in een groot, radioactief scheepskerkhof. De platen werden op afstand geassembleerd met robots en helikopters, vandaar de spleten, duidelijk zichtbaar door de zoomlens als we op een paar kilometer afstand bij de reactor stoppen. Geroutineerd houdt Dennis de stralingsmeter voor de lens, zodat de mensen thuis straks kunnen zien hoe hoog de radioactiviteit hier wel niet was.

Veel liquidators stierven een uiterst pijnlijke dood. Ljoedmila Ignatjenka, pasgetrouwde echtgenote van brandweerman Vasili Ignatjenko, beschrijft in Wij houden van Tsjernobyl hoe haar man in de rampnacht in hemdsmouwen naar de reactor gaat om te blussen. ‘Ze waren niet gewaarschuwd, ze hadden een gewoon brandalarm ontvangen.’ Om zeven uur ’s ochtends krijgt Ljoedmila bericht dat haar man in het ziekenhuis ligt. Tegen medisch bevel in blijft ze bij hem, wat de zwangere vrouw later moet bekopen met een doodgeboren dochtertje, en zij is getuige van zijn aftakeling. Op zijn lichaam en in zijn mond verschijnen blaren, zijn huid wordt zwart, zijn haar valt uit en hij hoest stukjes long en lever op die Ljoedmila uit zijn mond pulkt om te voorkomen dat hij stikt in zijn eigen ingewanden. Medici fotograferen de verschillende stadia van zijn verval. Vasili ligt diep onder de grond in Moskou begraven, in een verzegelde zinken kist en onder betonnen platen.

De chauffeur rookt zijn zoveelste sigaretje. Voor hem en de gids is dit dagelijkse kost. Een dagje Tsjernobyl – de reisbureaus zeggen liever ‘excursie’, een typisch, aan de sovjet-tijd appellerend eufemisme – is een van de populairste attracties in Oekraïne. Sinds de zone in 2002 openging voor bezoekers is het aantal toeristen gegroeid van een paar honderd tot 1400 in 2005, en dit jaar, het herdenkingsjaar 2006, kwamen er tot eind juli al 2900 mensen, zegt Marina Polijakova van het Tsjernobylforum. Een handvol Oekraïense reisbureaus biedt de dagtrip aan, maar boeken kan ook in de VS, Canada en in eigen land: Tara Tours in Breda vraagt 175 euro per persoon. Hoe groter de groep, hoe goedkoper.

Ramptoeristen in Tsjernobyl

Kick

Toeristen komen vaak aangeslagen terug, zegt een medewerkster van Tara Tours. De meeste bezoekers vinden het een indrukwekkende ervaring. Maar er komen ook toeristen voor de kick, die Tsjernobyl op hun lijstje hebben met ‘dingen die je gedaan moet hebben.’

Ukrainian Express Travel in Kiev speelt daarop in en biedt behalve een dagje Tsjernobyl ook tochtjes in een gevechtsvliegtuig of een ritje in een tank. Het kan allemaal. Zoals Oekraïne zelf, waar gloednieuwe auto’s overal pontificaal op de stoep parkeren, heeft ook de reiswereld nog iets van het wilde westen. Anno 2006 is Tsjernobyl allerminst vergeten. Vrijwel iedereen die we in Kiev spreken heeft zijn eigen Tsjernobylverhaal. De secretaresse, werkzaam bij een florerende buitenlandse investeringsmaatschappij in een chique pand in het centrum, heeft nog familie in de streek die destijds niet kon worden geëvacueerd omdat het geld van de overheid op was. De kersverse moeder op het terras voor de broodjeszaak om de hoek van het hotel heeft transporten begeleid van kankerpatiëntjes naar Cuba. In het Tjernobylmuseum hangen foto’s waarop Castro zich uitgebreid met hen laat fotograferen.

En Dennis, nu 25, werd in 1986 als jongetje van vijf door zijn ouders duizend kilometer verderop gestuurd, weg van het besmette gebied. Nu werkt hij hier vrijwillig. Daar zullen z’n ouders niet blij mee zijn? Dennis haalt z’n schouders op. Hij houdt van zijn baan. Het betaalt goed en geen dag is hetzelfde.

‘Travel agencies cashing in on trips to Chornobyl,’ kopte de Kiev Post, een gratis verspreide onafhankelijke Engelstalige krant voor expats, op 26 april van dit jaar. Volgens de Kiev Post wordt er goed verdiend aan het ramptoerisme. Maar volgens Vadim Skaloepa, adjunct-hoofd van Tsjernobylinterinform, is het geld maar net toereikend om de Engelssprekende gidsen en het transport te betalen – drie gidsen slechts, plus dat Ladaatje. ‘Dit is geen toerisme,’ zegt Skalopea streng. ‘En het is geen voorstelling. Dit is een unieke plek waar de grootste door mensen veroorzaakte ramp in de geschiedenis plaatsvond, en duizenden specialisten werken hier nog dagelijks aan de nasleep daarvan.’

Skaloepa doelt onder meer op het wetenschappelijk onderzoek naar de langetermijneffecten van straling. De uitkomsten daarvan zijn verrassend. Recent onderzoek wijst erop dat de langetermijngevolgen van straling wellicht anders zijn dan gedacht. Van een dode, totaal levenloze zone is in elk geval geen sprake.

Wildreservaat

In haar vorig jaar gepubliceerde boek Wormwood Forest beschrijft Mary Mycio, voormalig correspondente van de LA Times en woonachtig in Kiev, de uitbundige flora en fauna in het gebied. Mycio bezocht de zone naar eigen zeggen zo’n 25 keer en stelde vast dat het gebied is veranderd in een uniek wildreservaat waar bedreigde diersoorten floreren. ‘Ik noem dat de paradox van Tsjernobyl,’ zegt Mycio. Hoewel zwaar radioactief, doen dieren het toch goed.

Maar Tsjernobyl is en blijft een tijdbom, zeggen deskundigen. In Reactor Nummer Vier bevindt zich nog ongeveer tweehonderd ton kernmateriaal, vermengd met grafiet en beton. Volgens sommige gegevens is door barsten in de sarcofaag inmiddels meer dan tweehonderd vierkante meter ‘speelruimte’ ontstaan, waaruit radioactieve gassen blijven ontsnappen. Als de wind uit het noorden waait, heeft het zuiden last van as van uranium, plutonium en cesium. Ook regen dringt binnen. En als er vocht in de massa komt, kan er een opnieuw een kettingreactie ontstaan.

Toch zijn er genoeg mensen die liever vandaag dan morgen een tweede Tsjernobyl zouden zien verrijzen. Volgens Coen van Zwol, correspondent van NRC Handelsblad in Moskou, willen veel mensen uit de streek de kerncentrale terug, want dan hebben ze weer werk. ‘Verder is er namelijk helemaal niks. Je moet het je voorstellen als een soort Drenthe in de negentiende eeuw, met slechte grond en kleine akkertjes die weinig opbrachten. De kerncentrale gaf een economische impuls van jewelste; de lonen zijn hoger en de gezondheidszorg beter, want vanwege het risico wordt iedereen voortdurend medisch gecontroleerd. Ja,’ concludeert Van Zwol, ‘van een ramp kun je goed leven.’

Vlakbij Nummer Vier staat een stel mannen in hun lunchpauze de vissen te voeren in de zwaar vervuilde rivier de Dnjepr. Ze komen dagelijks naar de zone met de trein uit Slavoetitsj, de modelstad die na de ramp uit de grond is gestampt en die werknemers in de zone huisvest. Nog altijd houdt de lekkende reactor zo’n vierduizend man aan het werk, als toezichthouders of liquidators. Maar ook bij brandweer, politie, bosbeheer, watermanagement, het wetenschappelijk onderzoek en laboratoria. Net als Dennis gaan ze wegens de straling een paar weken op, een paar weken af.

Onze dag zit erop. Nog even langs het Red Forest, dat gewoon groen is maar zó besmet dat zelfs Dennis er niet wil stoppen. Dan gaat het richting grens. De chauffeur geeft plankgas. Weg hier.

Meer over Tsjernobyl