Daarvoor was Jurna onder meer verslaggever bij AT5 in Amsterdam en werkte ze als correspondent in Suriname voor RTL en Het Parool.
Nina Jurna (Renkum, 1969) is de derde Zomergast. Ze studeerde journalistiek en is Latijns-Amerikacorrespondent voor NRC Handelsblad in Rio de Janeiro.
Rudy Bouma
verslaggever Nieuwsuur
‘Ik ken Nina van Windesheim, de school voor journalistiek in Zwolle. We waren begin jaren negentig bevriende jaargenoten. Terwijl alle andere studenten vooral kroegtijgers waren, hielden wij van dansen. Nina was van de latin, dat flamboyante, ik was gek op dance, de housemuziek die toen opkwam.
We gingen vaak samen dansen. Nee geen pilletjes, zij ook niet. Jaren later kruisten onze wegen in Amsterdam. Ik woonde daar op een zolderappartement en naast mij woonde een andere oud-jaargenoot.
Toen zij vertrok vertelde ik onze Antilliaanse huisbaas dat ik nog wel iemand wist, Nina. Die huisbaas voelde daar helemaal niets voor en zei: “Surinamers, altijd ellende.” Dat verbaasde me zeer. Zelf heb ik een half-Antilliaanse vrouw, maar dit racisme kende ik nog niet. Ik heb als Brugman moeten praten om het appartement toch te kunnen krijgen voor Nina. Werden we buren.
Hier heb ik nog vaak aan teruggedacht en Nina vast ook. In Suriname ben ik met haar opgetrokken toen ik daar voor Nova, de voorganger van Nieuwsuur, verslag deed van de verkiezingen en zij daar als RTL-correspondent zat.
Ik herinner me een mooie lange avond in een krabrestaurant die eindigde met onze haren vol krabvlees. Veel minder leuk was een gezamenlijke ervaring in de favela’s van Rio. Voor Nieuwsuur maakte ik daar als camjo een reportage over crackverslaving en Nina was mijn tolk en fixer.
Zij deed onder meer de interviews in het Portugees. Een lokale producent had voor ons contact gelegd met zwaarbewapende drugshandelaren en verslaafden, en die opnamen waren allemaal goed verlopen.
Totdat we terugliepen naar onze auto. Terwijl ik bij de auto zo onopvallend mogelijk mijn camera uit de tas haalde, verscheen er opeens een groep jongens met bandera’s en ontblote bovenlijven en kreeg ik een pistool tegen mijn hoofd. Eerst dacht ik aan een overval, maar het bleek hen toch om onze opnames te gaan.
Nina ging de auto nog in om van daaruit eventueel hulp in te schakelen, maar de Braziliaanse producent en ik moesten mee. Wat bleek het geval: onze auto stond geparkeerd in het territorium van een andere drugsdealer. Maar in “zijn” gebied hadden we niet gefilmd. Toen dat eenmaal duidelijk was, liet men ons weer vrij. Het liep met een sisser af, maar ondertussen had Nina flink zitten zweten in de auto.’
Annemieke Veltman
freelancejournalist
‘Ik ken Nina sinds onze studietijd en we zijn altijd goede vriendinnen gebleven. Nu al bijna dertig jaar. In 1994 hebben we met een groep een journalistieke studiereis gemaakt naar Egypte, Israël en de bezette gebieden. Dat was voor iedereen zeer indrukwekkend en inspirerend.
Nu, 25 jaar later, brengt de zoektocht naar haar familiegeschiedenis Nina weer terug op de Westelijke Jordaanoever. Dat vind ik zó mooi, maar daar zal ze zelf wel iets over vertellen in Zomergasten. Het is niet dat we als vriendinnen samen specifieke dingen doen. Geen gezamenlijke fietstochtjes of stedentripjes.
Als Nina in Nederland is heeft ze altijd een heel druk programma en zijn we al blij wanneer we een of twee avonden onderuitgezakt op de bank kunnen bijkletsen. Dat is al tientallen jaren hetzelfde en verandert niet. Het is altijd fijn met haar en de gesprekken zijn uplifting. Vroeger dronken we dan samen van die amarettolikeur, maar daar moet ik echt niet meer aan denken.
Nu is dat altijd een goede wijn. De kleur? Rood én wit. Ik weet trouwens nog niet hoe ik Zomergasten ga kijken, want 11 augustus ben ik in Libanon. Daar hoop ik Nina deze zomer ook weer te zien, live.’
Merijn de Waal
bureauredacteur Latijns-Amerika en VS, NRC Handelsblad
‘Nina kan heel goed abstracte nieuwsverhalen klein maken en daar een gezicht aan geven. Daarnaast weet ze altijd op welke plek ze moet zijn voor een interessant verhaal. Sinds 2015 is ze correspondent bij ons en is schrijven haar corebusiness geworden. Daarvoor deed ze meer voor radio en televisie. In die paar jaar is ze steeds beter gaan schrijven, vooral compacter en dat moet ook bij een krant. Ze heeft, althans bij mij, nog nooit een deadline gemist. Nina is absoluut niet bang. Onverschrokken? Zo zou ik het niet noemen want ze kijkt goed uit en weegt risico’s goed af. Venezuela is een van de gevaarlijkste landen ter wereld en voor journalisten is het daar ook steeds lastiger werken.
Toch heeft zij daar de oppositieleider en zelfverklaard interim-president Guaidó gesproken. Bij dit soort reportages hebben we een paar keer per dag contact. De invloed van het kolonialisme op het continent nu en de geschiedenis van de slavernij zijn belangrijke onderwerpen voor haar. Daar schrijft ze vaak over en altijd weet ze een originele invalshoek te vinden. Zoals vorig jaar in een reportage over Haïti, met bewoners die zich uitgedost hadden in Franse kostuums uit de tijd van Napoleon.
Zuid-Amerika is logistiek een bijna onmogelijk continent vanwege de grote afstanden en verschillende tijdzones. Dat betekent veel vliegen en wachten en ook stukken schrijven op luchthavens. Met onder meer Bolsonaro in Brazilië, de crisis in Venezuela en de spanningen tussen Mexico en Amerika is het journalistiek gezien een goudmijn. Wat dat betreft heeft Nina geluk. Ze kan de hele krant wel volschrijven.’