Het is 2009 en de streng religieuze Todd Hoffman is een doomsday prepper. Het Britse productiebureau Raw TV wil een programma maken over mensen die zich actief voorbereiden op het einde der tijden en spreekt daarover met Hoffman. Die vertelt terloops dat hij plannen heeft om samen met zijn vader goud te gaan zoeken.
Het is tijdens de financiële crisis en Hoffman is net failliet gegaan. Hij weet niets van goud zoeken, maar dat lijkt Raw TV juist interessant. Samen met Hoffman kan de kijker ontdekken wat er allemaal bij komt kijken. De timing is perfect. De wereld bevindt zich in een recessie, maar in Gold Rush kun je zien dat de Amerikaanse Droom nog steeds bestaat, als je maar bereid bent hard te werken. Al tijdens seizoen 1 wordt Gold Rush het bestbekeken programma op Discovery, en dat zal ook in de komende jaren zo blijven.
Hoffman begint in Alaska, maar verhuist in seizoen 2 naar Dawson. Verschillende goudzoekers komen en gaan en na een reeks teleurstellende resultaten verlaat Hoffman, die door de andere goudzoekers nooit voor vol is aangezien, na seizoen 8 de serie.
De drie mine bosses die in het tiende seizoen van Gold Rush worden gevolgd zijn Parker Schnabel – die als vijftienjarige even opdook in seizoen 1 en al vanaf seizoen 2 een van de hoofdpersonages is –, de oorspronkelijk uit Friesland afkomstige Tony Beets – de veelvuldig vloekende King of the Klondike die wordt gevolgd vanaf seizoen 4 – en Rick Ness, sinds seizoen 3 werkzaam voor Parker, maar vorig jaar voor zichzelf begonnen.
Ik spreek hen alle drie begin oktober, wanneer de grond bevroren en het mijnseizoen voorbij is, door de telefoon.