Oma reed Daf en de wereld was nog overzichtelijk, want iedereen boven de zeventig reed Daf. Het had te maken met ‘het pientere pookje’ (een vondst van dichter Jan Elburg), de fameuze automatische versnellingsbak die het rijden aanzienlijk vereenvoudigde, al bleef het opletten met die zogeheten Variomatic, want die had als eigenaardigheid dat de Dafjes even hard achteruit- als vooruitreden, en daar kon natuurlijk iets misgaan.
Oma was zo kromgegroeid dat ze slechts gezeten op een kussen boven het stuur uit kwam. Een neef zwoer zelfs gezien te hebben dat oma door het stuur heenkeek. Recht vooruitkijken was lastig, opzijkijken een bovenmenselijke inspanning. Zoals de Rode Zee uiteen week voor Mozes, zo stopte alle verkeer wanneer oma een kruispunt naderde; misschien ook wel doordat er niemand achter het stuur leek te zitten, of door die Daf zelf natuurlijk, die roomkleurige 33.