‘Ik was zó boos,’ zegt Tim de Wit, ‘want ik wist meteen dat mijn leven voorbij was. En dat van mijn collega Suse [van Kleef, red.] ook. Dit zou heel lang gaan duren en al die tijd zouden we bijna geen andere verhalen kunnen maken.’ Het is maandagavond 7 oktober en in Theater Gooiland in Hilversum is het mooiste NOS-programma van het jaar te zien: de NOS-correspondentenavond. Niet op een scherm, maar op het podium. Zo live als maar kan, met bijna al ‘onze ogen en oren in het buitenland’, zoals hoofdredacteur NOS Nieuws Marcel Gelauff zijn mensen noemt in het openingswoord.
In een Hilversums theater konden kijkers kennismaken met hun favoriete NOS-correspondent. ‘Niemand noemde Washington een promotie.’
De Wit heeft het over 23 juni 2016, de dag dat Groot-Brittannië in een referendum voor de brexit koos. Daarna zou hij nooit meer voor het eten thuis zijn. ‘Maar ik adem nog,’ vertelt het eerste Nederlandse brexitslachtoffer, ‘en af en toe kan ik nog lachen.’ Hoe druk hij met de brexit was en is, toont een hilarische Journaal-compilatie van zijn bijdragen. Steevast werden die aangekondigd als belangrijk nieuws, maar die kwalificatie heeft in drie jaar flink wat inflatie ondergaan. Omdat De Wit dit jaar het meest in het Journaal zat, wordt hij uitgeroepen tot kruisgesprekkenkampioen en ontvangt hij van presentator Winfried Baijens een fraaie medaille.
Duiden
Bram Vermeulen (Zuid-Afrika), die net als Wouter Zwart (Duitsland) en Marc Bessems (Brazilië) deze eerste interviewronde ook op het podium zit, noemt de brexit een soap. ‘Die wil je blijven volgen, maar daar is veel te veel aandacht voor, terwijl de brexit misschien niet eens doorgaat. Blijkt het allemaal voor niets geweest. En daar krijgt hij nu ook nog eens een medaille voor?’ Vermeulen zegt het lachend, maar meent het wel want hij heeft een heel continent te ‘verkopen’ in Hilversum. Eigenlijk een onmogelijke taak. Niet alleen omdat Boris Johnson zo veel aandacht trekt, ook vanwege de enorme omvang van Afrika.
‘De helft van de 52 Afrikaanse landen heb ik nog nooit bereisd,’ bekent Vermeulen. Collega Bessems, met Zuid- en Midden-Amerika in zijn pakket al net zo’n frequent flyer als Vermeulen, herkent het probleem. ‘Je kunt niet overal zijn. In Ecuador ben ik bijvoorbeeld nog nooit geweest. Juist nú is daar van alles aan de hand, maar ik ben… eh, hier.’ Wouter Zwart schetst de veranderingen in zijn vak met verwijzingen naar illustere voorgangers. ‘Als Peter d’Hamecourt of Haye Thomas het niet vertelden, wist je niet wat er gebeurde in Moskou of Washington. Nu komt het nieuws van alle kanten en ben je vooral bezig met de analyse, duiden.’
Zo charmant mogelijk houdt Baijens zijn gasten kort. Dat moet ook wel, want correspondenten zijn allemaal geboren vertellers. Fijn om naar te luisteren, maar er staan meer sprekers op de rol. Bovendien is het publiek nadrukkelijk uitgenodigd om vragen te stellen. Die zijn er volop. Over de verdeling van posten, veiligheid en ook de ruimte in het Journaal. Volgens Vermeulen zijn de correspondentenposten geografisch verdeeld volgens koloniale verhoudingen en krijgt het gepruts van Boris Johnson mede daarom zo veel aandacht in het Journaal. ‘Ik moet vaak op de rem staan,’ zegt De Wit enigszins verontschuldigend.
Experiment
Het is de eerste keer dat de NOS een (gratis) correspondentenavond organiseert. Kranten, waaronder NRC Handelsblad en de Volkskrant, doen dit al langer en die avonden zijn populair onder lezers. Ook de NOS had de zaal makkelijk drie keer kunnen vullen. Bezoekers komen uit heel Nederland en zijn bij binnenkomst allemaal voorzien van een polsbandje, twee consumptiemunten en een programmaboekje met alle namen en gezichten van de correspondenten. Alfabetisch, niet op achternaam maar familiair op voornaam. Voor Wouter Zwart maakt het niet uit, die blijft laatste in de rij. Zo’n ‘smoelenboekje’ diende ooit om handtekeningen in te verzamelen. Nu helpt het bij de selfiejacht.
Rien (73) en Sjoeky Brak (70) zijn uit Purmerend gekomen. Zij hoeven geen selfies, wel hopen ze van Marieke de Vries te horen hoe zij in de VS onder Trump fake van echt nieuws onderscheidt. Managementassistente Iris Nijeboer (55) uit De Meern noemt zich een ‘echte NOS-freak’ en heeft al voor de meet-and-greets een groot aantal selfies gemaakt. Zij is vooral benieuwd naar de wijze waarop Marieke de Vries en Arjen van der Horst de Verenigde Staten verdeeld hebben. Hoewel de gemiddelde leeftijd van de NPO-kijkers richting pensioenleeftijd gaat zijn er opvallend veel jongeren aanwezig.
Natuurlijk is de NOS-buitenploeg niet speciaal voor deze avond naar thuishonk Hilversum gekomen. Men was daar al voor de jaarlijkse terugkomdagen. Om ervaringen uit te wisselen, lesjes te leren van onder anderen de speurders van Bellingcat en minister Wopke Hoekstra plus een personeelsfeest. ‘Die dagen zijn niet vrijblijvend,’ vertelt eindbaas Gelauff in de foyer. ‘Het is maar eens per jaar en je moet komen.’ De theateravond noemt hij een experiment. ‘We zijn steeds op zoek naar nieuwe mogelijkheden om ons publiek te bereiken en daar is dit een voorbeeld van.’
Moeilijke landen
‘Werken in moeilijke landen’ is het thema van ronde 2. Daarmee worden landen bedoeld waar van persvrijheid geen sprake meer is en je mening uiten levensgevaarlijk is. Leuk is elders, al klagen onze mensen in China, Rusland en Turkije niet. In het ergste geval wordt hun visum ingetrokken, klein bier vergeleken met het gevaar dat lokale bronnen lopen. Dat betekent niet dat men de toon aanpast, zegt Lucas Waagmeester, nu nog Turkije, volgend jaar in Washington. ‘Zeker niet, en Hilversum ondersteunt ons daarin. Men heeft liever dat je het land wordt uitgegooid dan dat je zelfcensuur gaat toepassen.’ Een student journalistiek vraagt aan het panel of men hier wel lekker zit, terwijl zich misschien wel groot nieuws voordoet in de standplaats.
‘Dat moet toch voelen als je kind vergeten op te halen bij de crèche?’ Presentator Baijens complimenteert hem met de beeldspraak, waarna de ambitieuze student snel nog een vraag stelt. ‘Zijn er nog stagiairs nodig in Amerika?’ Die komt er wel. In de slotronde gaat het vooral over kritiek. Op sociale media is die fel en vooral op Twitter, waar je makkelijk anoniem kunt opereren, niet altijd gefundeerd. Vervelend, volgens Arjen van der Horst (Washington) ‘maar Eric Mouthaan van RTL heeft pas echt veel te verduren. Tot homofobe reacties aan toe.’ Na het zaalprogramma verwacht je haast automatisch Marco Verhoef nog even met het weer. Die is er natuurlijk niet, maar de avond is nog niet voorbij. Het is tijd voor de meet-and-greets plus selfies in de foyer. Het loopt storm. In een mum van tijd zijn alle bekende gezichten omringd door een kluwen bezoekers met vragen. De ene na de andere selfie wordt gemaakt en het is alsof popsterren hun fans ontmoeten.
Stronteigenwijs
Ondanks alle drukte neemt Waagmeester de tijd voor de VPRO Gids. Als ik hem feliciteer met zijn promotie naar Washington wordt direct duidelijk dat de hiërarchie in correspondentenland niet overeenkomt met die in de diplomatie. Waagmeester: ‘Al mijn collega’s hebben mij gefeliciteerd met Washington, maar niemand noemde het een promotie. Zo wordt dat niet gezien. Ik heb ook in India gewerkt, geweldig, al denk ik dat zeventig procent van mijn collega’s daar niet wil zitten.’ Hij geniet van de terugkomdagen. ‘Het zijn toch allemaal avonturiers, vol met verhalen. Ik vertel zelf ook graag maar nu ben ik vaak alleen maar aan het luisteren. Daarna ga ik zwevend naar bed.’
Avontuurlijke types dus. Als even later de fans van Wouter Zwart een gat laten vallen in hun omsingeling glip ik tussen hen door en vraag hem naar meer gemeenschappelijke kenmerken. Zwart: ‘Ze zijn stronteigenwijs.’ Pardon? ‘Ik bedoel dat ze net zolang doorgaan totdat ze bij de waarheid zijn. Twee: ze hebben een goede radar voor misstanden en onrecht. En drie: ze beschikken over een flinke portie ijdelheid.’ Als ik opper dat die ijdelheid alleen in Nederland wordt gestreeld en niet in hun standplaats, blijk ik hem niet helemaal begrepen te hebben. ‘Niet de ijdelheid van herkend worden, maar dat je verhaal zo veel mogelijk gehoord of gezien wordt.’
Ondertussen lijkt Bram Vermeulen te vrezen voor een conflict tussen Londen en Johannesburg. ‘Er is mij verteld dat ik te hard ben geweest voor Tim de Wit. Vind jij dat ook?’ Ik wijs naar De Wit. Die staat, met medaille, in de inmiddels bijna lege foyer nog steeds ontspannen en geduldig vragen te beantwoorden.’ Vermeulen is gerustgesteld. Vindt hij het niet jammer alleen in Nederland herkend te worden? ‘Niet alleen hier hoor. Laatst ook in Zimbabwe op straat. Twee mannen die “hé Bram” riepen, en ze waren niet eens van de geheime dienst. Leuk, dacht ik, bleken ze in Nederland te hebben gewoond.’