Nepnieuws is constant in het nieuws. Wat is de rol van de traditionele media, de politiek, de technologiebedrijven en de nieuwsconsumenten?

Nieuws of nonsens? #demediamindfuck heet de tentoonstelling die begin november opende in het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid te Hilversum. In een decor met blauwe blokken dat doet denken aan een journaalstudio kunnen bezoekers leren hoe nieuws tot stand komt, wat de termen filterbubbel en clickbait betekenen en een quiz doen om door te krijgen wat fake news is en wat echt. 'We begonnen met de voorbereidingen in oktober 2016,' vertelt tentoonstellingsmaker Karen Drost. 'Beeld en Geluid heeft een archieffunctie, maar we vinden het ook belangrijk de bezoekers te laten nadenken over de invloed van nieuwsmedia.' Drost en haar collega’s hadden duidelijk een actueel thema te pakken: sindsdien is de term 'nepnieuws' niet meer uit het nieuws geweest.

Dat betekent ook dat de telefoon steeds vaker gaat op het kantoor van Peter Burger en Alexander Pleijter op de Universiteit Leiden. Beide universitair docenten journalistiek houden zich al jaren bezig met feit en fictie in het nieuws. 'We begonnen in 2009 met het controleren van nieuwsberichten, vooral op het gebied van onderzoek en cijfers,' zegt Burger, die ook specialist is in broodjeaapverhalen. 'Nepnieuws werd echt een hype na de presidentsverkiezingen in Amerika in november 2016.'

Nepnieuws is een containerbegrip geworden waarmee allerlei verschillende fenomenen bedoeld worden, vult zijn collega Pleijter aan. 'Nadat Trump verkozen werd, was er discussie over de vraag of hij dankzij nepnieuws op sociale media had gewonnen. En Trump zelf bestempelde het werk van een journalist van CNN als fake news. Die twee gebeurtenissen hebben elkaar versterkt, waardoor de term nepnieuws een eigen leven is gaan leiden. Het woord wordt nu gebruikt om de traditionele nieuwsmedia weg te zetten, maar ook voor bewust misleidende berichten en onzorgvuldigheden van journalisten. De term nepnieuws heeft ook het woord propaganda vervangen. Het is onjuist om op al die zaken hetzelfde label te plakken.'

Beelden van de tentoonstelling:
Nieuws of Nonsens: #demediamindfuck

trollenfabrieken

Dat Russische trollenfabrieken met behoorlijk succes hebben geprobeerd de Amerikaanse publieke opinie te beïnvloeden door middel van het verspreiden van verzonnen berichten, staat inmiddels wel vast. Maar speelt dit probleem ook in Nederland? In ieder geval een stuk minder,  vermoedt Burger. 'Ik denk dat Nederland niet interessant genoeg is voor de Russen, met uitzondering van bijzondere gevallen als de zaak van de MH17 en het Oekraïnereferendum. We weten wel dat Denk bij de verkiezingen trollen en nepvolgers gebruikte en op Twitter zie ik regelmatig berichten die niet kloppen. Maar nepnieuws zoals op de schaal van de VS, dat kennen we hier niet.'

Inmiddels staat het onderwerp wel op de politieke agenda. Minister Ollongren van Binnenlandse Zaken waarschuwde half november in een brief aan de Tweede Kamer voor de gevaren. Daarop volgde een debat. 'Op zich is het goed dat de politiek aandacht heeft voor de kwestie,' zegt Burger. 'In andere landen zijn serieuze pogingen gedaan om referenda en verkiezingen te beïnvloeden. Maar het ligt er wel aan wat de politici er vervolgens mee doen. De overheid moet niet bepalen welk nieuws klopt, dan ben je nog verder van huis. Ik ben ook ontzettend sceptisch over het idee van een reclamecampagne met als motto: trap er niet in. Dat wordt weggelachen.'

nieuwscheckers

Dat de minister het probleem lijkt te overdrijven en dat u en ik weinig nepnieuws tegenkomen, wil niet zeggen dat moedwillig misleidende berichten op sociale media in Nederland niet bestaan. Burger: 'De kans is klein dat jij het soort berichten waar wij ons mee bezighouden, ziet. Waarschijnlijk volg je de pagina's die ze verspreiden niet. Je werkt voor de VPRO, dus ik denk niet dat je politiek erg rechts bent. Die puur verzonnen politieke berichten vind je voornamelijk aan de uiterste rechterkant. De kans is groot dat veel van je Facebookvrienden uit hetzelfde sociale milieu komen, en in die filterbubbel wordt weinig nepnieuws gedeeld.'

'Je hoort weleens dat jongeren het nieuws niet meer volgen, maar dat is niet waar. Ze volgen het alleen op andere platforms.'

Karen Drost, tentoonstellingsmaker #demediamindfuck

Sociale media zijn belangrijk, want veel mensen halen er hun nieuws vandaan. Onderzoek van het Britse Reuters wees uit dat het internet de televisie voorbij is gestreefd als belangrijkste nieuwsbron en dat een derde van de Nederlanders regelmatig Facebook gebruikt om aan nieuws te komen. Hoe meer vrienden een bepaald bericht delen, hoe groter dat kans is dat het in je tijdlijn terechtkomt. 'Je hoort weleens dat jongeren het nieuws niet meer volgen, maar dat is niet waar,' zegt Karen Drost van Beeld en Geluid. 'Ze volgen het alleen op andere platforms.'

Facebook heeft dit zelf ook ingezien en heeft geen baat bij onbetrouwbare nieuwtjes. Daarom heeft het bedrijf onder anderen Leidse studenten en medewerkers van Burger en Pleijter ingezet om het platform betrouwbaarder te maken. Onder de naam Nieuwscheckers controleren zij berichten die op Facebook worden aangeklikt als dubieus. 'Dat gaat vooral om frivole onzinberichten, maar ook cynische en nare politieke verzinsels en ongefundeerd gezondheidsnieuws komen voorbij,' legt Burger uit.

(tekst gaat verder na afbeelding)

betrouwbaarheid

De wetenschappers vinden dat sociale mediabedrijven een verantwoordelijkheid hebben. Burger: 'Ze zijn niet alleen een doorgeefluik. Ze bepalen welke informatie je te zien krijgt en verdienen er dik aan.' De Nieuwscheckers krijgen per dag meer berichten binnen dan ze kunnen checken. Veel is commercieel nepnieuws, bedoeld om mensen op reclame te laten klikken. 'Als nu.nl en wij hebben gezegd dat het niet klopt, krijgt het bericht een label waarop staat dat het wordt betwist door externe factcheckers,' zegt Burger. 'Het bericht en de website waar het vandaan komt, komt dan lager in de tijdlijn terecht. Op zich een goed systeem, maar we zouden wel graag meer informatie van Facebook hebben over het succes van de bestrijding.'

'Alleen maar roepen: geloof niet alles wat je leest, dat heeft geen zin.'

Alexander Pleijter, universitair docent journalistiek

Een van de risico's van de verspreiding van nepnieuws is dat nieuwsconsumenten helemaal niet meer weten wat ze moeten geloven, ook niet van de traditionele media. 'Dat je hoort dat je genept wordt waar je bij staat, draagt niet bij aan het vertrouwen in de media,' zegt Pleijter. 'Traditionele nieuwsmedia maken bovendien ook fouten en zijn gemakzuchtig. Ze staan onder druk om snel en veel te publiceren. Het is goed om kritisch te zijn op nieuws, dat ben ik zelf ook. Maar er moeten geen overdreven wantrouwen of complottheorieën uit voortkomen.'

Aan de andere kant zijn er ook mensen die het niet eens veel uitmaakt of een bericht waar is of niet. Pleijter: 'De meest serieuze benadering is dat media burgers informeren, zodat ze goed kunnen functioneren in de democratie. Maar voor veel mensen is nieuws ook gewoon een vorm van vermaak. Ze delen bijvoorbeeld roddels of satirische berichten omdat ze ze grappig vinden of omdat ze het eens zijn met de strekking. Of het dan waar is maakt ze niet zo veel uit, het is meer een soort sociaal cement.'

mediawijsheid

Het lijkt erop dat zelfs de overheid zich hieraan schuldig maakt. Minister Ollongren kon desgevraagd helemaal geen nieuwe voorbeelden noemen van nepnieuws dat een bedreiging vormt voor de democratie. Burger: 'We weten dat nepnieuws een probleem is in het buitenland en de AIVD weet wellicht ook meer, maar dat wordt niet openbaar gemaakt.' Zo wordt het wel heel ingewikkeld: nieuws over nepnieuws moet weer ontmaskerd worden als nepnieuws. Beeld en Geluid slaat met hun hashtag #demediamindfuck de spijker op zijn kop. Hoe kunnen we ons hierin als nieuwsconsument staande houden?

'Het is belangrijk dat mensen begrijpen hoe nieuws wordt gemaakt. Dat kan misschien helpen tegen die idiote samenzweringstheorieën.'

Peter Burger, universitair docent journalistiek

De twee wetenschappers zouden graag willen weten hoe goed lezers kunnen inschatten of een bericht waar is of niet, maar zo'n onderzoek is in Nederland nog niet gedaan. 'Alleen maar roepen: geloof niet alles wat je leest, dat heeft geen zin,' vindt Pleijter. ‘Het liefst zouden we willen dat iedereen weet waar hij op moet letten en welke strategieën je kunt toepassen als je betwijfelt of iets klopt. Nieuwsconsumenten kunnen bekijken van wat voor website een bericht komt voor ze het delen, of via Google foto's terugzoeken.'

De tentoonstelling in Beeld en Geluid is mede bedoeld om de schoolklassen die er dagelijks rondlopen hier slimmer in te maken. Burger heeft de expositie al bezocht en is benieuwd hoe scholieren erop zullen reageren. 'Ik ben een groot voorstander van meer mediawijsheid op elke leeftijd en elk niveau. Het is belangrijk dat mensen begrijpen hoe nieuws wordt gemaakt. Dat kan misschien ook helpen tegen die idiote samenzweringstheorieën.'

Op slechtnieuws.nl staat een game waarmee je spelenderwijs leert hoe je zo effectief mogelijk nepnieuws verspreidt.

De tentoonstelling Nieuws of nonsens: #demediamindfuck is nog tot de zomer van 2018 te zien in het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid.