Ik heb begrepen dat Theo van den Boogaard jou gevraagd heeft voor deze film. Dat is de omgekeerde wereld.
Nathalie Crum: ‘Klopt. Met een gemeenschappelijke vriendin bezocht ik een optreden van hem en ik was direct onder de indruk. Een leuke en charismatische man met een goede kop. Maar aan een film over hem dacht ik helemaal niet. Van tekenen wist ik ook niet veel. Joost Swarte, die naam kende ik, maar Theo’s naam zei me eerst niets. Veel later belde hij me en vertelde dat iemand het plan had gehad om een film over hem te maken maar dat diegene niets meer van zich had laten horen. En of het niet wat voor mij was. Zoiets zegt ook wel wat over zijn ijdelheid.’
In de film zie je hem onder meer bij Sotheby’s in Parijs, een stripbeurs in Knokke en tekenend in zijn huis. Hoe lang heb je hem gevolgd?
‘Na twee jaar voorbereiding twintig draaidagen, verdeeld over drie maanden. Om houvast te krijgen en een planning te kunnen maken wilde ik zijn agenda inzien. Die bleek helemaal leeg. Geen enkele afspraak. Terwijl hij wel al sinds 1977 elke dag precies bijhoudt wat er op een dag is gebeurd. Bijna als een dagboek. We zijn naar Sotheby’s geweest in Parijs omdat daar werk van hem werd geveild. Maar zoiets hoorde ik dan terloops een week van te voren. Hij heeft op een charmante manier veel weg van Sjef van Oekel. Wat voor hem vanzelfsprekend is, is voor anderen onbegrijpelijk.’
Tekenen doet iemand meestal alleen. Lijkt me lastig met een filmcrew in je werkkamer.
‘Daar was hij een beetje dubbel in. Hij had vaak wel wat tegenzin om te beginnen maar het was ook alsof wij een stok achter de deur waren om toch aan het werk te gaan.’