In maart 2014 kwam welzijnsminister Lord Freud voor de zoveelste keer in opspraak door een uitspraak waaruit bleek dat hij weinig benul heeft van wat zich aan de onderkant van de samenleving afspeelt. In een debat over de stijging van het aantal gebruikers van de voedselbank merkte hij op dat het moeilijk was te weten waarom mensen daar naartoe gaan. Eerder had hij zich al hardop afgevraagd of het aanbod de vraag niet in de hand werkte. Het was immers algemeen bekend dat mensen afkomen op alles wat gratis is.
Hoewel de Britse economie de afgelopen dertig jaar flink groeide, profiteerde lang niet iedereen daarvan. In juni 2014 presenteerden de universiteiten van York, Oxford, Glasgow en Noord-Ierland de uitkomsten van een grootschalig landelijk onderzoek naar armoede in het Verenigd Koninkrijk. Daaruit bleek dat het aantal huishoudens dat onder het bestaansminimum leeft, is gestegen van 14 procent in 1980 naar 33 procent in 2014.
In het onderzoek werd gedetailleerd gevraagd naar wat wel en niet aanwezig was in huis. Van gordijnen tot waterdichte schoenen, van een warme jas tot een eettafel met voldoende stoelen voor alle gezinsleden. Een van de verbijsterende uitkomsten was dat een op de vier volwassenen zei wel eens niet of minder te hebben gegeten zodat de kinderen in elk geval voldoende kregen.
Cijfers van de voedselbanken bevestigen hoe hoog de nood is: in 2013 en 2014 nam het gebruik met 163 procent toe. Dat betekent dat inmiddels bijna een miljoen Britten afhankelijk is van de voedselbank. Die explosieve groei was voor een aantal parlementsleden eind januari jl. reden om een onderzoek te gelasten naar de voedselbank. De uitkomst daarvan zal te zijner tijd ongetwijfeld van deskundig commentaar worden voorzien door Lord Freud.