Oudejaarsconference Herman Finkers
NPO 1, 22.30-23.50 uur
Herhaling 1.15-2.40 uur
Herhaling 1.15-2.40 uur
Een snaakse katholiek uit Almelo
telt af naar twaalf en zestien vandaag.
Weer apolitiek, immers beter zo,
of lichtvoetig zichzelf met diepere laag?
Wat zegt hij straks, de dichter van leut,
over het rondom in chaos, gruwel en dood,
over de hele absurde reutemeteut,
over liegende landbaas, barbaarse zeloot?
Lang was zijn lolbroek en prettig zeurvrij,
geen wijsvingerboodschap, geen links gelul.
Nuchter de Tukker en doorgaans vrij blij,
laat Freek de preek en hem de flauwekul.
Hij theaterde voort, onder slingers van applaus,
vermaakte Lagelanders, steeds een hele toer.
Maar gaandeweg verdween de nar – voorbij, fini, aus?
Tot de komst van Sluipsloper, die draaide hem een loer.
Daar begon een nieuwe reis, bijzonder ongewis.
Horizonder hoge zee, door de duisternis.
Hier is even, ginds altijd – wend de steven, koers respijt.
Schrijvend blijven, niets is af, scheid het koren van het kaf.
Alles nu in perspectief, dit vreemde avontuur,
Maria fluistert troostend bij iedere nieuwe kuur.
Hier chebed, daar gemie, deinend op de ironie,
na de pauze nieuwe toon, allesandersongewoon.
Raar van de brouwsels en woeste golven,
trotseert hij sinds jaren Magere Hein
terwijl op Twentse akkers maïskolven
zonnen, en loeiende koeien zijn.
In diep vertrouwen blijft hij zingen,
vanuit dat oervuur binnenin,
de heldere ogen vol twinkelingen,
gewijde gezangen van troostende zin.
Zo zijn de dingen en de dingen zijn zo,
als geen ander weet hij dat nu.
Vort met de geit, koo wit de floo,
hier parasol, daar paraplu.