De reportage van Laura Stek is te horen in Bureau Buitenland
Dinsdag 15 december, NPO Radio 1, 21.00-22.00 uur
Dana Lixenberg fotografeerde over een periode van 22 jaar de bewoners van Imperial Courts, een socialewoningbouwproject in Watts, South Central Los Angeles. Bureau Buitenland ging met Lixenberg naar L.A.
‘Zijn soloalbum, The Chronic, was in 1992 uitgekomen,’ zegt Dana Lixenberg, die achter het stuur zit. ‘In die tijd hoorde je het overal. Nu behoort het tot de klassiekers.’ Net als de muziek van 2Pac en The Notorious B.I.G., die beide door Lixenberg werden geportretteerd. ‘Die opdrachten kwamen voort uit mijn werk in Imperial Courts. Met dat project is mijn carrière als fotograaf begonnen.’
In 1992 reed ze voor het eerst South Central L.A. binnen, vlak na de roemruchte Rodney King-rellen. De hele wereld had via amateuropnames kunnen zien hoe taxichauffeur King was mishandeld door een groep blanke politieagenten. Toen de agenten in april 1992 werden vrijgesproken, brak de hel los. Een grote groep mensen had genoeg van de structurele ongelijkheid tussen blank en zwart en ging de straat op. De wijk Watts werd al snel het dramatische epicentrum van de rellen. Onder andere omdat de rivaliserende bendes de Crips en de Bloods daar tijdelijk samen optrokken tegen de politie.
‘Het leek een soort oorlogsgebied toen ik hier voor het eerst kwam,’ zegt Lixenberg. ‘Totale destructie. Er lagen bergen puin langs de weg. Je zag het gevolg van een beladen geschiedenis en een verrot rechtssysteem.’ Nu, 22 jaar later, lijkt dat gevoel van onrecht weer op te spelen. Het afgelopen jaar explodeerde het debat over racisme en ongelijkheid in de Verenigde Staten, na de dood van Michael Brown in Ferguson en de talloze filmregistraties van politiegeweld die daarop volgden. ‘De vreugde over de eerste zwarte president heeft kortstondig verbloemd dat de problemen nog steeds aanwezig zijn. In Imperial Courts lijkt er bijvoorbeeld weinig te zijn veranderd. Het is nog steeds een kansarme wijk, maar nu buiten het zicht van de media.’
Lixenberg was hier in eerste instantie voor een Vrij Nederland-reportage over de nasleep van de rellen. Maar na dat verhaal wilde ze meer. ‘Ik was geïnteresseerd geraakt in de gang-cultuur. De media verspreidden vooral stereotype beelden: stoere mannen, poserend met wapens en gang-symbolen. De buurt werd voorgesteld als een soort urban jungle. Het leek mij juist mooi om verstilde, ondramatische zwart-witportretten maken, zonder clichématige verwijzingen.’ Ze was in contact gekomen met de Black Carpenters Association, een collectief van aannemers en activisten die haar in contact brachten met ‘OG’ (original gangster) Tony Bogard, leider van de Imperial Courts PJ Watts Crips.
Bogard woonde samen met zijn vriendin Becky iets buiten Imperial Courts, aan de rand van Watts. Lixenberg mocht langskomen. ‘Toen ik voor het eerst binnenkwam, zat er een kogelgat in het televisiescherm. Tony en zijn vriend onderwierpen me aan een soort kruisverhoor. Ze waren sceptisch en maakten me een beetje belachelijk. “You want to put some niggas on display?” riep Bogard lachend. Het was best ongemakkelijk.’
Na die eerste ontmoeting was Lixenberg vastberaden het project door te zetten. Ze ontving ze een subsidie van het Mondriaanfonds, kocht een Wista 4x5” camera, huurde een kamer voor een maand en begon Bogard vaker te bezoeken. Die had inmiddels wel iets anders aan zijn hoofd: hij was bezig met een belangrijk vredesverdrag tussen de Crips en de Bloods. ‘What do we get out of it?’ had hij gevraagd. ‘Daar had ik eigenlijk geen duidelijk antwoord op,’ zegt Lixenberg. ‘Maar de testfoto die ik had gemaakt leek hem wel aan te spreken. En zijn vriendin Becky speelde een belangrijke rol.’
Na een aantal afslagen vanaf de highway rijdt Lixenberg een donkere doodlopende straat in. Het huis van Tony en Becky staat er nog steeds. Een energieke kleine vrouw van begin vijftig doet open. Ze begroet Lixenberg uitgelaten en omhelst haar. ‘Hey girl! How are you?’ Becky is er altijd blijven wonen. Inmiddels met een andere man, die languit op de bank naar een metersbreed plasmascherm ligt te kijken. Haar twee dochters maken huiswerk in de keuken.
Becky groeide op in Imperial Courts, net als Tony. Ze was slim, dus ook als softdrugsdealer was ze succesvol in de buurt. Maar dat leven heeft ze inmiddels ingeruild voor een braaf burgerlijk bestaan. Ze heeft nu een vaste baan als administratief medewerker bij de staat California. ‘Is dat niet ironisch? Ik werk voor dezelfde fucking staat waar ik geen enkel vertrouwen in heb – en die me in 1992 woedend de straat op kreeg.’ Becky weet nog goed dat Lixenberg hier voor het eerst voor de deur stond. ‘Blank betekende: politieagent, FBI-medewerker of sociale wetenschapper. Toch heb ik Tony toen overgehaald om mee te werken. Niet per se omdat ik haar vertrouwde, maar omdat ik dacht: je moet de vijand omarmen.’
En zo bracht Bogard de vermeende vijand uiteindelijk toch Imperial Courts binnen. Hij had een lift nodig en Lixenberg mocht hem met haar huurauto brengen. Ze parkeerden naast een kale speelplaats, de hang-out van een groep mannen van middelbare leeftijd. Bogard stapte uit en voegde zich bij zijn vrienden. ‘Ik werd genegeerd. Hij vond het denk ik een beetje gênant om met mij gezien te worden. Maar ik was nu wel binnen en ik kon mensen gaan benaderen.’
De bewoners waren in eerste instantie afhoudend, maar misschien was haar grote 4x5-camera die een aantal buurtbewoners overhaalde mee te werken. Een camera die dwingt tot rust, planning en samenwerking. ‘Ik kan er geen snelle sneaky shots mee maken. De 4x5-camera is vanaf dat moment een soort verlengstuk geworden van hoe ik kijk. Het beeld krijgt heel veel diepte en detaillering, waardoor de individuele kracht van de geportretteerden goed naar voren komt.’
Die maand kreeg Lixenberg voor het eerst toegang tot een buurt die voor buitenstaanders tot dan toe gesloten leek. Ze besloot zich niet uitsluitend op de bendeleden te richten, maar op de hele buurt, die indirect sterk wordt beïnvloed door de bendecultuur. Op de dag voor haar vertrek mocht ze ook Tony Bogard fotograferen. Nog geen jaar later werd hij tijdens een ruzie doodgeschoten.
Becky trekt haar jas aan en roept haar kinderen: ‘Kom meisjes, ik ga jullie mijn oude buurt laten zien!’ Imperial Courts ligt op een paar minuten rijden van haar huis, maar ze is er al jaren niet meer geweest. ‘Het valt me zwaar. Op dezelfde straathoek waar ik suikerspinnen at en waar ik voor het eerst in mijn puberborsten werd geknepen, is Tony doodgeschoten. Juist die mengeling van mooie en nare herinneringen maakt het zo ingewikkeld. Daarom mijd ik de buurt liever.’
Maar voor deze keer maakt ze een uitzondering, want vandaag gaat Lixenberg het resultaat van 22 jaar werk aan de bewoners van Imperial Courts laten zien. Haar kofferbak ligt vol met fotoboeken, die ze tijdens een georganiseerde buurtbarbecue gaat uitdelen aan de gemeenschap. Onder de rook van de megalomane kruising van highways en freeways verschijnt een reeks pastelgroene huizenblokken met betraliede ramen en grote unitnummers op de muren. ‘Ik voel altijd een mengeling van opwinding en onbehagen als ik hier weer binnenrijd,’ zegt Lixenberg. ‘Opwinding omdat ik iedereen weer ga zien, onbehagen omdat ik nog niet weet wat er veranderd is tijdens mijn afwezigheid.’ Zo was de charismatische China van de ene op de andere dag verdwenen. ‘Ik zocht haar altijd als eerste op. Ze was grappig, intelligent en dronk te veel. Het was een vriendin geworden. Maar opeens was ze er niet meer.’ Er werd bloed aangetroffen op de achterbank van de auto van haar vriend, maar China’s lichaam werd nooit gevonden.
Op het terrein naast het centrale gymlokaal liggen de kiloknallers al te roken. Voor de kinderen is er een popcornmachine en uit de overstuurde boxen klinken diepe hiphopklanken. De boeken worden uit de kofferbak gehaald en op een grote tafel gelegd. Langzaam maar zeker druppelen de bewoners het terrein op. Ze zijn nieuwsgierig naar het langverwachte boek.
De eerste serie portretten uit 1993 had geresulteerd in een tentoonstelling in Nederland en een publicatie in het Amerikaanse tijdschrift Vibe. Lixenberg was in de jaren daarna in contact gebleven met de buurt en nam ieder jaar kleine fotoboekjes mee om haar werk te laten zien. Maar pas in 2008 nam ze haar camera weer mee. ‘De reacties van de bewoners stimuleerden me om door te gaan met het project. De kinderen uit 1993 hadden eigen kinderen gekregen, sommige mensen zaten in de gevangenis en anderen waren er niet meer. De serie was een documentatie geworden van persoonlijke geschiedenissen en familiebanden. Dat wilde ik uitbreiden.’
Er staat nu een lange rij voor de boekentafel. Een jonge vrouw met een lippiercing en een hals vol tatoeages neemt een gesigneerd exemplaar in ontvangst en begint direct te bladeren. ‘Er is zo veel gebeurd op dit kleine oppervlak,’ zegt ze. ‘Voor ons is dit boek een herinnering aan vroeger.’ Op twaalfjarige leeftijd werd ze zelf per ongeluk geraakt tijdens een schietpartij op straat. ‘Hier, voel maar,’ zegt ze. Ze haalt haar lange haarextensies weg. ‘Een deel van mijn achterhoofd lag eraf. We hadden geen zorgverzekering, dus na een dag was ik weer thuis. Het leven hier is hard.’
Ze ordent haar kapsel. Op haar onderarm verschijnen grote letters: R.I.P. ‘De dood is een vanzelfsprekend onderdeel van ons bestaan.’
Dat weet ook Sista Soulja, een grote vrouw met vermoeide ogen, verborgen achter lange nepwimpers. Ze verloor twee zonen binnen negentig dagen aan schietincidenten. Haar lieveling, Lil Tony, staat ook in het boek. Op de foto uit 1993 is hij twaalf. Met een mengeling van branie en achterdocht kijkt hij de camera in. ‘Je ziet dat hij een geboren leider is,’ zegt zijn moeder. Ze raakt zijn foto even aan. Tony had zich in zijn tienerjaren ontpopt tot een invloedrijke figuur in Imperial Courts. Hij was net met zijn familie naar een andere wijk verhuisd, maar hij kwam nog bijna dagelijks naar Imperial Courts. Vlak voor het verjaardagsfeest van zijn beste vriend werd hij in een drive by shooting doodgeschoten.
Maar voor anderen ging het leven door. Toussaint, die Lixenberg in 1993 fotografeerde, is inmiddels opa en tegelijkertijd kersverse vader van zijn tweeling Ty’Onne en Ty’Onna. Hij staat een hamburger te eten naast de 28-jarige Floss, die met zijn zoontje Romeo door het boek bladert. Floss zat lange tijd in de jeugddetentie, maar heeft nu een baan in het plaatselijke ziekenhuis. Het bendeleven heeft hij achter zich gelaten. ‘Mensen van buiten denken dat je een keuze hebt om lid te worden van een gang. Maar je wordt erin geboren. Als je vader erbij hoort, hoor jij er ook bij. Je moet er bewust afstand van nemen. Dat is niet makkelijk.’ Als hij een van zijn gedichten tegenkomt in het boek lacht hij verlegen. ‘Ik schrijf ze om mijn ervaringen te verwerken.’
Het begint te schemeren en de muziek wordt nog een tandje harder gezet. Een groepje jongens deint op en neer en buurt-rapper Lil Draws, die naar eigen zeggen contacten heeft met de grote Snoop Dogg, laat de kinderen een voor een op zijn lichtgevende hooverboard rijden. Boven het feestje cirkelen een paar helikopters met agressieve zoeklichten boven de buurt, maar het lijkt niemand te storen. ‘Dat is aan de orde van de dag,’ zegt Becky, die met een biertje in haar hand staat te dansen. ‘Ik ben blij om terug te zijn, want ik houd van deze mensen. Maar hoe gezellig het ook is, het blijft toch een soort openluchtgevangenis. Kijk ook naar die patrouillerende politieauto’s.’ Ze kijkt de voorbijrijdende politieman met een dodelijke blik na.
Het boekenfeest is afgelopen en alles wordt opgeruimd. Lixenberg zegt Becky en de andere overgebleven buurtbewoners innig gedag en loopt naar haar auto met de overgebleven dozen. De komende dagen zal ze nog meer boeken uitdelen, voor ze weer naar haar woonplaats New York vertrekt. Daarna vliegt ze door naar Amsterdam, waar hard aan de tentoonstelling moet worden gewerkt. Of het project daarna klaar is? ‘Waarschijnlijk niet. Ik denk dat ik steeds weer terug zal komen om foto’s te maken. Ik kan me een leven zonder Imperial Courts inmiddels niet meer voorstellen.’
Dana Lixenberg: Imperial Courts, 1993-2015 (Roma Publications)
De tentoonstelling is tot 6 maart te zien in fotomuseum Huis Marseille in Amsterdam.
De webdoc van het project is te zien op imperialcourtsproject.com