Op basisschool De Verwondering in Monnickendam leert elk kind op zijn eigen niveau, doordat zijn nieuwsgierigheid geprikkeld wordt. Leerkrachten grijpen pas in als een kind vastloopt. ‘We gaan uit van vertrouwen.’

De zelfgeknutselde haard voor de Sinterklaasschoentjes staat nog in de hal. Die was veel te leuk om gelijk weer op te ruimen. Nu doet hij dienst als handige plek om schoenen te parkeren, want op basisschool De Verwondering in Monnickendam doe je bij binnenkomst je schoenen uit. Kinderen en leerkrachten lopen op sokken of dragen sloffen. Zoals meester André, een robuuste Volendammer die op knalgele pluchen klompen uitleg staat te geven in de rekentuin. Het is niet alleen een hygiënische maatregel, legt Patrick Straatman uit, het uittrekken van schoenen staat ook voor de transitie van buiten naar binnen. Van drukte naar rust. Transitie is een woord dat Straatman veelvuldig gebruikt om uit te leggen wat De Verwondering tot zo’n bijzondere school maakt. Straatman is architect, maar hij is ook mede-oprichter van deze school, die sinds augustus 2014 in bedrijf is. Uit onvrede met het regulier onderwijs, waar zijn oudste kind niet tot zijn recht kwam, begon hij na te denken over hoe het anders kon. In kindertherapeut Irma van Geemen trof hij een geestverwant. Samen stonden ze aan de wieg van De Verwondering. De naam verwijst naar een wijsheid van Aristoteles die schreef dat verwondering het begin van alle wijsheid is.
Van het continu-rooster tot de elektronische leerweg, iedereen heeft een mening over waar het naar toe moet met ons onderwijs. Wel of geen hagelslag bij het schoolontbijt, wel of geen regenboogpieten, wel of geen Citotoets, wel of geen Engels voor kleuters, wel of geen iPads. En dan hebben we het nog niet eens gehad over het gebrek aan meesters of het niveau van de Pabo. Wie in deze tijd een nieuwe school opricht, is of gek of wereldverbeteraar. Waarschijnlijk allebei.
Flatscreen
Toen De Verwondering in augustus de deuren opende, waren er gelijk 84 leerlingen. Eigenlijk te veel om rustig mee te beginnen, maar de initiatiefnemers wilden geen nee verkopen. Inmiddels zijn enkele kinderen alweer vertrokken. Deze school past volgens Straatman bij alle kinderen, maar niet bij alle ouders. De gedachte is dat elk kind leert op zijn eigen niveau door zijn nieuwsgierigheid te prikkelen. Leerkrachten grijpen pas in als een kind vastloopt.
Wie een traditionele basisschool gewend is, met lokalen vol tafeltjes in het gelid en een juf die met een krijtje ’t kofschip op het bord schrijft, kijkt wel even op hier in Monnickendam. Leerlingen zitten, staan, liggen en lopen door elkaar heen in een open, vrije ruimte. Het eerste deel daarvan is bestemd voor wereldoriëntatie, verderop begint de taalzee die overgaat in de rekentuin. Op deze vrijdagochtend klonteren veel kinderen samen voor de flatscreen die aan de muur hangt. Geen digiborden hier, die zijn alweer achterhaald. Juf Yvette speelt via haar iPad een filmpje af op het grote scherm. Leerkrachten hebben geen vaste plek maar kunnen overal gaan zitten. De meeste kinderen zitten niet aan de tafeltjes, maar erop. Vrijwel allemaal houden ze hun iPad stijf tegen zich aangedrukt.
Naast het scherm staat een mevrouw in gebarentaal uit te leggen wat in het vertoonde filmpje wordt verteld. Even denken we dat ook gebarentaal onderdeel uitmaakt van het lesprogramma hier, maar het blijkt te gaan om een doventolk die hoort bij een leerling. Het meisje zat voorheen op een school voor dove en slechthorende kinderen, maar kon daar niet aarden. Hier wordt ze dagelijks vergezeld door een van haar drie vaste tolken die alles voor haar vertaalt.
Vertrouwen
Natuurlijk leer je op deze school ook gewoon spellen en rekenen, maar de leerlingen mogen wel grotendeels zelf bepalen wat ze wanneer doen. Dat verklaart misschien waarom er maar weinig animo is voor de rekentuin. De vrolijk gekleurde koptelefoons, bedoeld voor wie zich even wil afsluiten, hangen ongebruikt te wachten. Een meisje met een grappig vierkant brilletje vraagt meester André om uitleg, maar de meeste kinderen zitten gebiologeerd naar het scherm te kijken. Om de hoek ligt een jongen tegen de verwarming gekruld met zijn iPad te spelen.
Bezorgd informeren we hoe je nu weet of hij niet gewoon lekker aan het Minecraften is. ‘Dat weten we niet,’ glimlacht Straatman, ‘maar we gaan uit van vertrouwen.’ Af en toe wordt er gecontroleerd. Als een kind betrapt wordt op het spelen van spelletjes die niet thuishoren op school worden die van de iPad verwijderd. ‘Daar hebben we wel even gedoe mee gehad, maar nu gaat het goed. Kinderen maken thuis ook opdrachten voor school op hun iPad. Dat gebeurt vanuit spel. Op andere scholen doen kinderen niks als ze niet verteld wordt wat ze moeten doen. Wij zijn nu bezig met die transitie. Ze leren hier zelf bezig te gaan zonder dat de leerkracht ze opdrachten geeft.’
Dat vermoedelijk niet alle kinderen vrijwillig sommetjes gaan zitten maken terwijl ze ook een Suske en Wiske kunnen lezen, erkent Straatman wel. ‘Bij rekenen ligt het collaboratieniveau wat lager.’ Later vertelt hij over een jongetje dat in een uur tijd meer dan 600 sommetjes maakte. ‘Hij moest diamantjes verdienen om een level hoger te komen. Ik weet zeker dat die sommetjes er nu goed in zitten, en hij had er plezier in.’

‘Een kind dat speelt, leert.  Aan het eind van de dag wordt gecontroleerd of ze hun opdrachten hebben uitgevoerd.’

Patrick Straatman
Zitkussens
In de bibliotheek liggen gezellige zitkussens waar je heerlijk onderuit gezakt een Lucky Luke kunt lezen, of De scheepsjongens van Bontekoe. Het is een van de weinige plekken waar nog papier aanwezig is, want waar mogelijk wordt hier digitaal gewerkt. ‘Daarin heb ik wel een stap terug moeten doen’, lacht Straatman. ‘Ik streef naar optimale duurzaamheid, maar dingen op papier aanbieden is voor kinderen zo vertrouwd dat het moeilijk bleek om het zomaar af te schaffen.’
Natuurlijk kan lang niet alles digitaal. In het schilderlokaal krijgen kinderen les van een beeldend kunstenaar, in het muzieklokaal staan verschillende instrumenten klaar voor gebruik. Achter een gordijn naast het drumstel heeft een jongetje zich verstopt met zijn iPad. In de bouwkamer staan zowel lego als bamboestokken klaar voor gebruik. De kinderen krijgen een opdracht om bijvoorbeeld een huis te bouwen. Als ze klaar zijn maken ze een foto met hun iPad die ze aan de leerkracht laten zien. Daarna kan de zaak weer worden afgebroken. In het klieder- en kledderhok mogen ze zich uitleven met lijm, klei, wc-rollen en eierdozen. Er is ook nog een laboratorium waar proefjes worden gedaan. Binnenkort wordt er een 3D-printer geïnstalleerd.
In de verschillende ruimten hangen plukjes kinderen rond. Ze kletsen, spelen of zonderen zich af met hun iPad. Het lijkt alsof ze ongestoord hun gang mogen gaan.
‘Docenten lopen rond en instrueren waar nodig,’ legt Straatman uit. ‘Een kind dat speelt, leert. Aan het eind van de dag wordt gecontroleerd of ze hun opdrachten hebben uitgevoerd. Als dat niet zo is, spreken we ze daar op aan.’
Verbeelding
Straatman en Van Geemen hebben onderschat hoeveel dit systeem van de leerkrachten vraagt. ‘Zelfreflectie is heel belangrijk. We werken hier niet met een methode, maar kijken wat een kind nodig heeft. Dat is lastig. Eigenlijk vraag je ze te stoppen met wat ze op de Pabo hebben geleerd en het helemaal anders te doen. Gelukkig zijn er meer scholen waar ze zo werken, daar zijn we met het team een dag gaan rondlopen. Daar zagen we dat het echt werkt in de praktijk. In Rosmalen zitten 300 kinderen in één open ruimte, maar je hebt nog nooit zo’n rustige school gezien. Over een paar jaar vindt niemand het meer extreem wat wij doen.’
We zijn intussen aanbeland in de keuken, waar Irma van Geemen de afwasmachine uitruimt. Trots vertelt ze dat het verse fruit dat elke ochtend in grote schalen wordt uitgedeeld gretig aftrek vindt. Tussen de middag worden er tafels gedekt, compleet met een vrolijk geblokt kleedje, waar kinderen zelf hun boterhammen smeren. ‘Er wordt als one big family gegeten.’ Al etend worden ook gelijk wat basale tafelmanieren bijgebracht. Niet je mes aflikken en het daarna weer in de pot chocopasta steken bijvoorbeeld. De tafel waaraan gegeten wordt, is speciaal voor de school ontworpen. ‘Ik heb gekozen voor een bijzondere vorm,’ zegt architect Straatman, ‘het doet een beetje denken aan een pantoffeldiertje. En wat zo leuk is: dat ronde gat, daar gaan kinderen dus gelijk in zitten.’
Van Geemen is klaar met de afwas. Op de vraag of het niet vooral de sensitieve, creatieve kinderen zijn die vastlopen in het reguliere basisonderwijs, volgt een gepassioneerde uitbarsting. ‘Er is geen enkele creativiteit meer in het onderwijs. Er wordt precies voorgekauwd wat je moet doen. De juf doet voor wat je moet maken en als je het oogje niet plakt zoals het hoort, trekt ze het eraf en plakt ze het op de goeie plek. Als je een olifant roze wilt kleuren mag dat niet, want roze olifanten bestaan niet. Nee, maar wel in je verbeelding!’ 
Ravotten
Op de kleuterafdeling is het rustig. Een paar jongetjes hebben zich verkleed en bouwen een hut van kartonnen dozen. In de poppenhoek ligt een zwarte pop in een bedje. Een klein statement op deze melkwitte school waar diversiteit vooralsnog ver te zoeken lijkt. De oprichters hopen dat dat in de toekomst zal veranderen. Nu al komen er dagelijks vijf leerlingen vanuit Amsterdam naar Monnickendam, mogelijk worden dat er in de toekomst meer. ‘We moeten vooral oppassen dat we niet te hard groeien. De komende anderhalf jaar willen we de cultuur gaan opbouwen. Daarom zal de prioriteit bij de kleuters liggen.’
In de hal wordt intussen ijverig met houten krukjes gesleept, het is bijna tijd voor de lunch. Door het raam zien we hoe twee jongens elkaar in de rekentuin klimmend over de tafels achterna zitten terwijl ze in het voorbijgaan een tik uitdelen aan een meisje met een blonde vlecht. Vragend kijken we opzij. Valt dit ook onder spelend leren? ‘Nee, die lopen gewoon te ravotten,’ zegt Straatman, ‘daar ga ik even wat van zeggen.’

Tegenlicht: De onderwijzer aan de macht

Zondag, NPO 2, 21.05-22.00 uur
 
Er is een grote emancipatiebeweging gaande in het onderwijs. De indeling in klassen en leerniveaus, gebaseerd op gestandaardiseerde toetsen, de traditionele afbakening van de verschillende vakken, schooltijden die meer verband lijken te houden met de cao van de leraren dan de ontwikkeling van leerlingen: kan dat niet anders? 
 
Tegenlicht ging kijken op drie scholen waar bevlogen bestuurders, schoolleiders, leraren en betrokken ouders de traditionele waarden van het onderwijs ter discussie stellen.
Op de vernieuwingsschool Niekée in Roermond begonnen ze dit schooljaar met een geheel nieuwe leerroute waarin kinderen onderwijs volgen zonder traditionele vakken, lessen, roosters of cijfers. Op het Hyperion Lyceum in Amsterdam-Noord werkt Jasper Rijpma als docent Grote Denkers, een nieuw vak. Basisschool De School in Zandvoort combineert opvang en onderwijs en is vijftig weken per jaar van ’s ochtends acht tot ’s avonds zes uur open. 
Tot wat voor burgers leiden we kinderen op, en hoe past de school in de maatschappij waarin zij straks werken, doorleren en nu al leren leven?
 
Tegenlicht Meet Up n.a.v. de uitzending op woensdag 4 februari om 20.00 uur in Pakhuis
de Zwijger, Amsterdam. Met oa regisseur Alexander Oey, Ilja Klink (De Nederlandse School), Luc Stevens (Nivoz) en Johannes Visser (De Correspondent). Toegang gratis, via dezwijger.nl/tegenlicht36 aanmelden. Kijk op tegenlicht.vpro.nl voor een Meet Up bij u in de buurt.