VPRO Tegenlicht: Race naar de ruimte
Zondag 6 december, 21.05 uur, NPO 2
Private ruimtevaartbedrijven hebben grootse plannen voor ruimtetoerisme, ruimtemijnbouw en snel transport via de ruimte. ‘Binnen tien jaar gaat dat lukken. Er staan genoeg rijke investeerders te trappelen.’
‘De private ruimtevaart zit nu in de fase waarin de luchtvaart verkeerde net na de gebroeders Wright in 1903,’ vertelt Pieter Visser, hoogleraar Astrodynamica en ruimtemissies aan de tu Delft. ‘De eerste passagiersvluchten van ruimtetoeristen in een ruimtevliegtuig moeten nog plaatsvinden, maar ik denk dat dat binnen tien jaar gaat lukken. In de afgelopen jaren hebben private ruimtevaartbedrijven tegenslagen gehad, maar de ontwikkelingen kunnen snel gaan wanneer de technologie eenmaal over een bepaalde drempel is. Er staan genoeg rijke investeerders te trappelen.’ Decennialang was ruimtevaart een staatsaangelegenheid, betaald door de belastingbetaler en opererend onder de paraplu van organisaties als de Amerikaanse Nasa, de Europese Esa en het Russische Roskosmos. Maar in de afgelopen jaren hebben steeds meer private ondernemingen interesse getoond in het ontplooien van ruimtevaart-activiteiten. Bedrijven als VirginGalactic (met als grote investeerder Richard Branson) en XCOR (voortgekomen uit het Nederlandse ruimtevaartbedrijf SXC, van onder andere internetondernemer Michiel Mol) willen passagiers op en neer naar iets meer dan honderd kilometer hoogte brengen. Daar begint volgens de (onofficiële) definitie de ruimte. Je kunt er de duisternis van de ruimte zien en de kromming van de aarde. Daar kun je je dan een kleine tien minuten ruimtevaarder wanen. Wel tegen een ticketprijs van zo’n kwart miljoen dollar. Als spin-off van dit soort toerisme hopen deze bedrijven dat hun technologie het uiteindelijk mogelijk maakt om binnen een paar uur passagiers van de ene kant van de aarde naar de andere kant te laten vliegen, via de ruimte. De ruimtevliegtuigen bereiken een snelheid van vele keren de geluidssnelheid en zeilen dan vervolgens van een hoogte boven de honderd kilometer binnen een paar uur naar de plaats van bestemming.
stip aan de horizon
SpaceX, een bedrijf van voormalig PayPal-ondernemer en CEO van Tesla Motors Elon Musk, biedt al grote lanceervaartuigen aan om vracht te vervoeren naar het International Space Station. ‘Musk laat reeds zien dat hij vracht efficiënter en goedkoper kan vervoeren dan bedrijven die raketten onder directe supervisie van Nasa ontwikkelden,’ zegt Pieter Visser. ‘SpaceX ontwikkelt hiervoor herbruikbare draagraketten die kunnen terugkeren op een platform dat ergens in de oceaan drijft. ’ Verder willen onder andere de bedrijven Planetary Resources (gesteund door onder meer Google-baas Larry Page en filmmaker James Cameron) en Deep Space Industries mijnbouw in de ruimte plegen om kostbare mineralen of gassen uit asteroïden, manen en planeten te halen. ‘Maar dit zie ik als iets voor de verre toekomst’, zegt Visser. ‘Het is een stip aan de horizon. Mijnbouw in de ruimte is astronomisch duur en op dit moment onrendabel. Maar wie weet wordt het rendabel wanneer bepaalde mineralen op aarde niet meer te vinden zijn.’
Al met al heeft Visser gemengde gevoelens bij de ontwikkeling van de private ruimtevaart. ‘Aan de ene kant is het mooi dat ondernemers als Musk, Branson en Page bereid zijn te investeren in ruimtevaart. Het is goed wanneer ze proberen de ruimtevaart efficiënter en minder milieubelastend te maken door efficiënter van A naar B te vliegen, of door raketten te hergebruiken. Aan de andere kant kan de belasting voor het milieu er juist weer flink door gaan toenemen. Want wat gebeurt er wanneer ruimtetoerisme echt een grote vlucht gaat nemen?’
ruimtepuin
Een sterk onderschat probleem vindt Visser het ruimtepuin, bestaande uit afgedankte satellieten, oude rakettrappen en zelfs kwijtgeraakte hamers en andere spullen van astronauten die even buiten het ruimteschip hebben gewerkt. ‘Tot nu toe zijn ruimtevaartorganisaties niet al te netjes geweest. Omdat de ruimte rond de aarde decennialang zo leeg leek, is er veel rotzooi achtergelaten. Stukken ruimtepuin kunnen met snelheden van kilometers per seconde op actieve satellieten of ruimtevaartuigen botsen en enorme schade opleveren. Nu al moeten satellieten twee- tot driemaal zo vaak als tien jaar geleden uitwijken voor ruimtepuin. Als we zo doorgaan is de ruimte over twintig tot dertig jaar niet meer toegankelijk.’
Hoewel minder spectaculair dan ruimtetoerisme en ruimtemijnbouw, is een andere private ontwikkeling belangrijker, vindt Visser, en dat is de miniaturisering van satellieten. Hierdoor kunnen private ondernemingen hun eigen satellietnetwerk gaan exploiteren. ‘Tot voor kort wogen satellieten honderden tot duizenden kilo’s en waren ze onbetaalbaar voor de meeste bedrijven. Door de miniaturisering hebben we nu satellieten ter grootte van enkele pakken melk. Daarmee kunnen bedrijven aardobservaties doen en nieuwe diensten aanbieden. Sommige bedrijven willen via een zwerm van honderden satellieten van elke plek op aarde elke dag een foto maken. Andere bedrijven willen via zo’n satellietzwerm internet overal ter wereld aanbieden.’
grootse plannen
Private ondernemingen hebben in de afgelopen jaren dus allerlei grootse ruimtevaartplannen ontwikkeld. Maar wat mag er wel en wat mag er niet? Frans von der Dunk, zondag in Tegenlicht, is een Nederlandse hoogleraar Ruimterecht verbonden aan de Universiteit van Nebraska-Lincoln in de vs. Het fundament van het huidige ruimterecht werd gelegd eind jaren zestig, vertelt Von der Dunk: ‘Het Ruimteverdrag van 1967 bepaalt dat de ruimte tegelijkertijd van niemand en van iedereen is. Niemand kan zich een stuk ruimte toe-eigenen. Dat Neil Armstrong een Amerikaanse vlag op de maan plantte is dus van niet meer dan symbolische betekenis. De maan werd daarmee geen Amerikaans eigendom. Eigendomsrecht claimen door een vlag te planten op een stuk grond is trouwens wel iets wat zeevarende naties zoals Nederland eeuwen geleden deden.’ Juridisch is het met de ruimte dus zoals met de volle zee. Buiten de territoriale wateren is de zee van niemand en van iedereen. ‘Je mag er binnen de geldende wetgeving bijvoorbeeld vissen, en de vis die je vangt is van jou,’ zegt de hoogleraar ruimterecht. ‘Dat laatste willen de Amerikanen dus nu ook vastleggen voor ruimtemijnbouw. Als een bedrijf mineralen uit de maan of uit een asteroïde haalt, dan willen ze vastleggen dat dat bedrijf eigendomsrecht over de mineralen krijgt, zonder dat het stuk grond hun eigendom wordt. Alle andere landen kunnen die mineralen dan niet claimen met het argument dat ze van de hele wereld zijn.’
aansprakelijkheidswet
Een groot probleem met het verdrag van 1967 is dat er nauwelijks iets is geregeld voor de private ruimtevaart. Von der Dunk: ‘De Russen zaten toen nog in een communistisch systeem en die zagen privaat bezit helemaal niet zitten. De Amerikanen wilden het echter ook destijds al niet uitsluiten. Uiteindelijk ontstond er een compromis. In artikel 6 van het Ruimteverdrag kwam te staan dat als er non-gouvernementele partijen in de ruimte actief zouden worden, dat alleen kan onder verantwoordelijk van de staat waarin het bedrijf is gevestigd.’
Artikel 6 is nog steeds van kracht en dat betekent dat bedrijven als SpaceX en Virgin Galactic voor al hun ruimtevaart een licentie moeten aanvragen. In de VS moet dat bij de Federal Aviation Administration. Met het oog op private ruimtevaart nam de VS in 1984 een aansprakelijkheidswet aan die regelt wie er moet betalen als een ruimtevaartuig dat onder Amerikaans vlag vliegt schade toebrengt aan een buitenlandse partij. In eerste instantie draait de VS als staat voor de schade op, zonder enige limiet, ook als het een private vlucht betreft. Maar de wet van 1984 zorgt ervoor dat die private ondernemer de Amerikaanse overheid terugbetaalt tot een bepaald bedrag. Komt het schadebedrag hierboven, dan is de rest voor rekening van de staat, en dus indirect de Amerikaanse belastingbetaler. ‘Dat is de prijs die de VS wil betalen voor het stimuleren van private ruimtevaart,’ zegt Von der Dunk.
schadevergoeding
Wanneer op een of andere manier een juridisch geschil ontstaat over ruimtevaartactiviteiten, dan is het Internationale Gerechtshof van de Verenigde Naties, gezeteld in het Vredespaleis in Den Haag, de aangewezen plek om aan te kloppen. Maar het probleem is dat lang niet alle landen hebben geaccepteerd dat het VN-hof deze bevoegdheid heeft. ‘In de praktijk worden geschillen op politiek niveau opgelost,’ zegt Von der Dunk. ‘Een bekend geval is het hoog boven Canada uit elkaar spatten van de Russische Kosmos 954-satelliet in 1978. Dat was een satelliet met een nucleaire reactor, waarvan de resten over honderden kilometers Canadees bos zijn neergekomen. Inspecteurs hebben toen met geigertellers in de hand het bos uitgekamd. Canada heeft na het ongeluk een claim ingediend tegen de Sovjet-Unie, maar die claim is nooit bij de rechter beland. Uiteindelijk is het op diplomatiek niveau opgelost en heeft de Sovjet-Unie iets meer dan drie miljoen Canadese dollars betaald als schadevergoeding. ’ Komende jaren worden steeds belangrijker om het ruimterecht internationaal meer handen en voeten te geven. De Amerikaanse overheid heeft een wet opgesteld die Amerikaanse bedrijven eigendomsrecht geeft op de mineralen die ze uit asteroïden willen halen. De wet is geaccepteerd door het Amerikaanse Congres en zal naar verwachting spoedig ook door de Amerikaanse president worden getekend. Von der Dunk: ‘Het wordt heel spannend om te zien hoe landen als Rusland en China hierop gaan reageren. Ik verwacht stevige discussies.’
retourtje ruimte
Hebben Von der Dunk en Visser trouwens zelf al een kaartje voor een retourtje ruimte met een van de private ruimtevaartbedrijven? ‘Ik zou mijn vrouw er eerst van moeten overtuigen dat het veilig is,’ zegt Von der Dunk. 'Dus ik laat eerst een paar vluchten aan m’n neus voorbij gaan. Daarnaast moet ik het ook nog eens kunnen betalen. Mocht ik een kwart miljoen dollar hebben, dan ga ik die toch eerst aan andere dingen besteden. Maar ik moet eerlijk zeggen dat het me wel een geweldige ervaring lijkt. ’ De Delftse hoogleraar Pieter Visser vindt een retourtje naar de rand van de ruimte voor een uitzicht van een paar minuten toch een beetje nep: ‘Vroeger zei ik: “Als ik morgen mee zou mogen met de Space Shuttle, dan stapte ik in”. Maar wel voor slechts tien dagen, niet voor een half jaar. Een vlucht naar honderd kilometer hoogte en dan meteen weer terug vind ik toch minder spectaculair. Dat is voor mij geen ruimtereis.’