Saxofonist, componist en bandleider Tineke Postma is onderscheiden met de Buma Boy Edgarprijs 2015. De VPRO zendt de prijsuitreiking en de door Postma samengestelde concertavond live uit op radio 6.

VPRO Vrije Geluiden Boy Edgar
NPO Radio 6, 19.00-1.00 uur
 
Het is altijd verfrissend om met een muzikant te praten die succes niet als vanzelfsprekend ervaart.  Boy Edgarprijswinnaar Tineke Postma is zo iemand. Deze saxofonist, componist en bandleider ‘hangt’ – en treedt op – met jazzgigant Wayne Shorter, speelt op de met Grammy’s onderscheiden albums van Dianne Reeves en Esperanza Spalding, maakt deel uit van Terri Lyne Carringtons all women Mosaic Project en nam als bandleider albums op met de al eerder genoemde Carrington en Spalding én, recentelijk, de fantastische Greg Osby. ‘En nu ben ik ook weer uitgenodigd om te komen spelen met Kenny Barron en Jimmy Cobb!’ roept zij uit met oprechte verbazing in de ogen. ‘Waarom ik?!’ Het is tijd om haar vraag te beantwoorden. Dus daar gaan we: wat maakt Tineke Postma zo speciaal?

Sound

Tineke Postma: ‘Geef tien saxofonisten dezelfde instrumenten, rieten en mondstukken en ze zullen allemaal anders klinken. Een groot deel van je sound heb je niet in de hand vanwege je anatomie, de manier waarop je bent gebouwd. Dat is het vertrekpunt, maar er zijn parameters waar je wel controle over hebt. Ik kan met mijn sound spelen: hard, zacht, koud, vibrato, timbre, warm – heel veel variatie die afhangt van de gespeelde noot. Mijn standaardgeluid is warm. Mijn geluid reflecteert mijn stemming of de sfeer die ik wil creëren. Ben je moe, dan klink je moe of energieloos. Ben je energiek, dan komen de tonen er energiek uit. Wanneer ik een sound creëer, dan denk ik vaak aan kleuren. Wat kleur is voor een schilder is sound voor een muzikant. (Lachend) Slaat dit ergens op?’

Stijl

‘Alweer zo’n concept dat moeilijk valt te definiëren. Maar ik kan wel vertellen wat ik nastreef. Ik wil echt improviseren. Ik ben het zat om op de automatische piloot te spelen. Weg met de clichés of de vingervlugge licks om het publiek zand in de ogen te strooien. Iedere noot moet een reactie zijn op wat mijn bandleden spelen. Jazz is een communicatievorm die geen ruimte laat voor welluidende speeches, waarmee je de rest van de band de mond snoert. Wayne Shorter heeft mij geleerd dat iedere toon een beeld moet bevatten, een woord of zin moet zijn in een verhaal. Toen ik bij hem in de studio was en hij mij zijn album Without a Net liet horen, riep hij dingen als “Did you see that ship floating by?” of “Oh my God! Did you see that? Isn’t that terrible?” Die visie heeft mij meer open gemaakt. Vroeger speelde ik noten die pasten bij een bepaalde baslijn of een bepaald akkoord. Nu probeer ik ze, geïnspireerd door Wayne, te visualiseren. Dat is een wereld van verschil.’
‘Je hoeft jazz niet te begrijpen om het mooi te vinden. Ik vraag de mensen gewoon om aandacht en om zich open te stellen. Daar schijn ik wel goed in te zijn.’ 
Tineke Postma

Compositie

‘Dat is nog iets wat ik heb geleerd van mensen als Greg Osby en Wayne Shorter: componeren is vertraagd improviseren. Dat inzicht heeft een wereld vol mogelijkheden voor mij geopend. Soms liep ik vast bij het schrijven van een baslijn of bij het maken van een akkoordenschema of worstelde ik met de melodie die daarop moest passen. Er waren te veel structuren die mij belemmerden om creatief te zijn. Nu, net als bij het improviseren, laat ik mij leiden door de muziek. Die aanpak brengt de spontaniteit terug in je composities. Dat inzicht werkt ook andersom: improviseren is versneld componeren. Het is een besef dat de barrière tussen het een en het ander wegneemt: wanneer je het ene doet, moet je eigenlijk gelijktijdig het andere doen.’

Doel

‘Ik stel mij niet ten doel om de geschiedenis van de jazz te veranderen door mij verheven targets te stellen als “muziek maken die nog nooit eerder is gespeeld.” Mijn streven voor de nabije toekomst is bescheiden en eerlijk: ik wil de best mogelijk ik worden. En weet je waarom? Omdat mijn persoonlijkheid het enige is wat ik wel heb en de anderen niet. Ik heb veel tijd in New York doorgebracht om mezelf uit mijn comfort zone te sleuren. Kwetsbaarheid haalt het beste in mij naar boven. En ik voel me kwetsbaar wanneer ik daar ben. Je hebt geen idee hoe veel ongelooflijk getalenteerde muzikanten – echt heel jonge jongens en meisjes – er in de New Yorkse scene rondlopen. Door hen realiseerde ik mij dat ik nog veel harder wil studeren en dat de enige manier waarop ik mij kan onderscheiden is door te blijven werken aan mijn persoonlijke spel. Doordat ik mijn album Sonic Halo heb opgenomen met de allerbeste muzikanten, kwam ik erachter dat ik nog een lange weg te gaan heb. En weet je wat? Dat geeft mij een goed gevoel. Ik wil alle lagen van mijn muzikale zelf afpellen om tot de essentie, de kern van mezelf te komen. Ik ben niet geobsedeerd door de vraag wat ik daar zal vinden. Misschien komt hier mijn spirituele kant naar boven: voor mij is het de reis die telt, en niet de eindbestemming.’

Greg Osby, Tineke Postma en Terri Lyne Carrington (Sonic Halo) (vlnr)

Vrouw

‘Tot een paar jaar geleden kreeg ik soms complimenten als: “ze speelt als een man” of “met mijn ogen dicht zou ik niet gehoord hebben dat het een vrouw was.” Gelukkig is dat niet meer zo. Ik weet dat ze goed bedoeld waren, maar deze opmerkingen zijn niet meer van deze tijd, omdat er in mijn wereld heel veel geweldige vrouwelijke musici zijn en dit geen issue meer is. Ook de vraag hoe is het om een vrouw te zijn in een mannenwereld komt steeds weer terug. Daarom vind ik het zo tof om in Terri Lyne Carringtons all women Mosaic Project te spelen. Hoewel de jazzscene in Amerika naar mijn idee meer geëmancipeerd is dan in Europa, krijgen gerenommeerde musici die al jaren meedraaien als Terri Lyn of Geri Allen die vraag nog steeds. Daarnaast vind ik het speciaal om bijvoorbeeld met die vrouwen te kunnen praten over hoe je je carrière combineert met een gezinsleven.’

Ambassadeur

‘Ik heb absoluut het gevoel dat ik iets voor de jazz moet – en wil – doen. Met het winnen van de Boy Edgarpijs heb ik toch een podium gekregen om iets voor die kunst te betekenen. Ik zou wel een spreekbuis naar het Nederlandse volk willen zijn om te vertellen dat jazz geen elitaire aangelegenheid voor de grachtengordel is. Ik ga dat niet betweterig of opdringerig doen. De boodschap is eerder: je hoeft jazz niet te begrijpen om het mooi te vinden. Ik vraag de mensen gewoon om aandacht en om zich open te stellen. Daar schijn ik wel goed in te zijn. Daar is wel een rol voor mij weggelegd. Ik probeer altijd lyriek, melodie en emotie in mijn muziek te stoppen. Als je die drie elementen heb, dan kun je het daarna zo intellectueel of ingewikkeld maken als je wilt – dan komt het toch wel over. Er komen na afloop van een concert regelmatig mensen naar mij toe die zeggen: ik luister niet veel naar jazz en ik begrijp niet altijd wat je precies speelt, maar het heeft mij wel geraakt.’