DWDD Summerschool
NPO 1, 20.30-21.10 uur
De meeste platen die Wilfried de Jong veel draait gaan vroeg of laat vervelen, maar Kind of Blue belandt áltijd weer op de platenspeler. ‘Mij vallen telkens weer nieuwe dingen op: de ene keer focus ik me op de rimshots van drummer Jimmy Cobb, de andere keer op het meeslepende geluid van saxofonist John Coltrane. Door het gebruik van modale structuren en slechts enkele schetsmatige ideeën opende Davis een poort die zijn bandleden ongekend veel vrijheid gaf. In de eerste anderhalve minuut van opener ‘So What’zijn de improviserende muzikanten zoekende en wordt de swing zo lang mogelijk uitgesteld. Daar wordt de mystieke toon van Kind of Blue gezet, en die verlaat de plaat nooit meer: niet in de solo’s of akkoordenschema’s, noch in de stiltes.’
Samen met Michel van Egmond geeft De Jong een college over Davis’ magnum opus. ‘Om het af te bakenen hebben we op extreme wijze voor 1959 gekozen: we zenden zelfs in zwart-wit uit. We maken in het college een associatieve tocht door de muziek. Verwacht geen technisch verhaal over de modale structuur van Kind of Blue: muziek is er om te luisteren, niet om te begrijpen. Daarom krijgen we hulp van een sextet, dat onder meer de twee minuten durende solo van ‘So What’integraal speelt. Ook vroegen we cameraman Rob Hodselmans om een filmpje te maken met actrice Abbey Hoes op de SS Rotterdam, een schip uit 1959. We hebben natuurlijk ook veel goede verhalen: zo vertelt
Michel over de telefoongesprekken tussen Davis en pianist Bill Evans, waarbij niet gesproken werd maar Evans alleen maar pianospeelde.’
Michel over de telefoongesprekken tussen Davis en pianist Bill Evans, waarbij niet gesproken werd maar Evans alleen maar pianospeelde.’
Of er nog eens een beter album gemaakt wordt dan Kind of Blue, durft De Jong niet te zeggen. ‘Ik denk niet dat een andere plaat meer dan acht miljoen keer zal verkopen. Maar met zoveel instrumenten en hersens op de wereld zou je toch mogen verwachten dat de mensheid Kind of Blue muzikaal ooit nog overtreft. Bel je me als het zover is?’