De jonge historicus Rutger Bregman is de eerste gast in het nieuwe Tegenlicht lab. ‘Ik ben erg voor de vrijheid van meningsverandering.’

In Tegenlicht lab vertelt de historicus/filosoof Rutger Bregman (25) drie kwartier lang over ‘De terugkeer van de utopie’. 

Hij wil vergezichten presenteren, grote verhalen om de samenleving klaar te maken voor grote veranderingen. Enthousiast legt hij ons zijn ideeën uit, waaronder het invoeren van een basisinkomen en een kortere werkweek. Bregman spreekt graag en veel, zoals hij ook in hoog tempo publiceert. Hij bracht twee boeken uit – Met de kennis van toen (2012) en De geschiedenis van de vooruitgang (2013) – schrijft columns voor de Volkskrant en is de sterauteur van het digitale tijdschrift De Correspondent.
‘Tja, ik heb haast,’ vertelt hij. ‘Ik denk dat de pleidooien voor een nieuw utopisch denken nu, in dit tijdsgewricht van de crisis, nodig zijn. Crisis betekent een moment van scheiden en schiften, een tijd waarin opnieuw wordt bepaald waar we naar toe gaan. En als je een richting wilt bepalen, heb je bestemmingen nodig: utopieën.’
Bregman ziet het als zijn taak om denkrichtingen aan te dragen, niet om ze te concretiseren. ‘Mensen vragen wel eens: wanneer ga je wat doen? De schrijver heeft een scheppende rol, met ideeën kun je de wereld veranderen. Denken is doen, schrijven is doen.’

Hoe begeesterd Bregman over zijn utopische wereldbeeld praat, zo terughoudend is hij over zijn privéleven. Bregman werd geboren in een klein Zeeuws dorpje als zoon van een dominee en verhuisde naar Utrecht om geschiedenis te studeren. Kort vertelt hij ons over zijn periode bij de studentenvereniging, dat hij in zijn vrije tijd graag piano speelt en dat hij nu samenwoont met zijn vriendin. Als we daarover doorvragen, raakt hij ietwat geïrriteerd: ‘Het stoort mij bij dit soort dingen dat men heel erg bezig is met de persoon, met de afzender, en te weinig met de boodschap. Ik word vaak automatisch geplaatst in een rijtje met een Alexander Klöpping, Thierry Baudet of Sywert van Lienden. Mijn mening wordt dan weggezet als de mening van de Amsterdamse hipster, mijn opvattingen gereduceerd tot mijn persoon of tot hoe ik er uitzie.’
Goed, zijn teksten dan. Bregman werkt in zijn boeken en artikelen vanuit een historische invalshoek. Zijn schrijfstijl is vlot en toegankelijk, en dat is een bewuste keuze, vertelt hij. ‘Iedereen met een havodiploma moet mijn stukken kunnen snappen. Mijn vakgebied zit echt vol met lessen en nuttige inzichten, maar die worden meestal totaal niet overgebracht. Vaak omdat doorsneehistorici hun neus ophalen voor het populariseren: laat dat die gekke Maarten van Rossem maar doen. Maar veel historici onderschatten hoe bitter weinig Nederlanders weten van het verleden.’

In een opiniestuk schrijf je dat historici zich bovendien te veel met triviale onderwerpen bezighouden. Is dat de reden dat je niet verder bent gegaan in het geschiedwetenschappelijk onderzoek?
‘Ik heb heel lang gedacht dat ik zou gaan promoveren, maar toen het dichterbij kwam en ik op zoek ging naar een onderwerp knapte ik er behoorlijk op af. Je gaat niet op je 23ste, in de bloei van je leven, bijvoorbeeld in West-Friesland zitten om onderzoek te doen naar middeleeuwse kloosterordes. Ik ben niet de enige die vindt dat geschiedwetenschappelijk onderzoek in Nederland een te hoge mate van trivialiteit kent. Je kunt het zelf ook heel makkelijk zien, ga maar eens kijken wie er de afgelopen jaren zijn gepromoveerd in de geschiedbeoefening en wat voor onderwerpen dat zijn.’

Je klaagt ook dat het onderwijs in Nederland enorm vernauwd is, omdat elke studie direct wat moet opleveren. Niemand is meer bezig met de grote vragen van het leven, in de kunst, cultuur en geschiedenis.
‘Het onderwijs is nu heel erg gefixeerd op de arbeidsmarkt. Mensen moeten zo snel mogelijk afstuderen en vacatures invullen voor de Nederlandse kenniseconomie. Daar verzet ik me tegen, maar dat wil niet zeggen dat kennis om kennis altijd maar prima is. Studenten en onderzoekers kiezen impliciet vaak voor een bepaald onderwerp omdat het nog niet eerder is onderzocht. Tja, meestal is er wel een goede reden dat iets nog niet onderzocht is. Dingen die al eerder zijn onderzocht zijn vaak veel interessanter.’

'Ik denk dat originaliteit, echte originaliteit, een hopeloos overschatte romantische mythe is. Er staat in mijn laatste boek niks origineels.’

Rutger Bregman

Je wilt zelf geen dingen doen die nooit eerder zijn gedaan?
‘Ik denk dat originaliteit, echte originaliteit, een hopeloos overschatte romantische mythe is. Het is een gedachte uit de negentiende eeuw dat je opvattingen uniek zijn, dat je iets wilt zeggen dat nog niet eerder is gezegd. Daar gaat het niet om. Het gaat er altijd om dat je uniek bent in je synthese, hoe je vakgebieden bij elkaar brengt, de manier waarop je iets zegt en wanneer je iets zegt. Er staat in mijn laatste boek niks origineels. Niets. Alles gejat van andere mensen, gehaald uit andere boeken. Toch is het boek origineel, hoe alles samenkomt in een verhaal over vooruitgang is uniek en nieuw.’

Niet bang dat je over een jaar of tien een compleet andere visie hebt op de onderwerpen waar je nu over schrijft?
‘Nee, dat is juist schitterend toch? Ik ben erg voor de vrijheid van meningsverandering. Bovendien moet je utopieën koppelen aan onderzoek, kijken of een idee werkt. Als het niet werkt, gooi het in de prullenbak en verzin iets nieuws. Je moet vooral niet te halsstarrig aan je ideeën willen vasthouden.’

Tegenlicht lab

Tegenlicht lab is een essay in televisievorm dat vanaf nu geregeld zal opduiken in de Tegenlicht-reeksen. Er is telkens één hoofdgast die aan de hand van een aantal voorwerpen – van televisiefragmenten en boeken tot foto’s en broodroosters – drie kwartier lang de gelegenheid krijgt om een betoog te houden.
Op vpro.nl/tegenlicht meer informatie over het format en de uitzending met Bregman.