Oud-commandant der Strijdkrachten Peter van Uhm maakte de afgelopen jaren indruk met toespraken geschreven door zijn vaste speechschrijver Annelies Breedveld. De toespraak die hij hield bij de Nationale Dodenherdenking in 2013, waarna er voor het eerst in de geschiedenis applaus klonk op de Dam, kwam van haar hand. En met de speech ‘Ik koos het wapen’, waarbij Van Uhm in vol ornaat en met wapen op het TED-podium stond, won Breedveld de belangrijke Amerikaanse Cicero Speechwriting Award.
Geïnspireerd door de televisiereeks Speeches zocht de VPRO Gids naar speechschrijvers en hun performers. Hoe werk je samen aan een goede speech?
De speechschrijver en de generaal
‘De vereniging voor speechschrijvers heet ’t Doode Paert. Een trieste naam. Het geeft aan hoe die mensen zich voelen in hun werk: alsof ze lopen te trekken aan een dood paard. Veel bazen hebben er geen tijd voor. Of liever, maken er geen tijd voor. Annelies en ik hebben vanaf het begin wel tijd gemaakt. Alleen door samen te brainstormen, samen de tekst bijschaven, ruzie hebben over één woord, alleen zo bereik je de perfecte speech. Bij de Dodenherdenking wilden we duidelijk maken dat mensen gedood werden, vermoord, enkel om wie ze waren. En dan is er dus zo iemand als Annelies die dan uit de krochten van het Nederlands het woord louter haalt. Vermoord, louter om wie ze waren. Dat woord is zó op z’n plek daar. Louter. Zo’n woord vinden, dat is de kracht van Annelies. En dan ga ik oefenen. Soms alleen, soms in een grote zaal. Je moet je de tekst eigen maken, de juiste intonatie en het ritme vinden. En werken aan je houding, je handgebaren, je presentatie. Een goede speechschrijver moet weten hoe mij als spreker te bespelen.’
de speechschrijver en de burgemeester
Speeches zijn belangrijk, omdat je je publiek daarmee direct kunt aanspreken. Het zitw tussen geschreven tekst en dat wat uit de losse pols komt in. De kunst is om het zo op te schrijven dat iemand het ook kan vertellen in plaats van voorlezen. Los van papier, zodat je kunt reageren op publiek. Wordt het nog beter. Ik ben niet vaak bij toespraken van de burgemeester. Dat geeft haar meer vrijheid en dan wordt het nog meer haar tekst. Een speech is goed als iets beklijft. Lachen is leuk, maar niet het belangrijkste. Ik vraag ook altijd naar de reacties. Mijn stijl zit in de tekst maar ik probeer mij zo goed mogelijk in haar te verplaatsen. Voor de vorige burgemeester [Peter Rehwinkel] schreef ik anders. Joyce houdt van klassieke muziek en sport dus als het kan, stop ik dat er in. Bij haar klopt dat.
‘Als ik termen gebruik die niet bij haar passen vraagt ze om het anders te formuleren. Je ontwikkelt samen een bepaalde taal waarbij ik de voorzetten geef. Met haar reacties ga ik het herschrijven. Korte toespraken zijn vaak krachtiger. Gevoeligheden zijn taboe. Ze is verbinder, staat boven de partijen en moet stimuleren en inspireren. Van tevoren verdiep ik mij in de context van de toespraak en soms vraag ik de organisatoren wat zeker genoemd moet worden. Liever niet, zodat het een verrassing blijft. En altijd is de boodschap positief. Omdat ik tijdsdruk nodig heb, begin ik pas twee weken van te voren. Natuurlijk is er voor Joyce voldoende tijd om te reageren en zich in te leven in de tekst. Dat betekent soms even sparren. Uiteindelijk moet het haar verhaal worden en moet zij zich erin thuis voelen. Dat is het belangrijkste. Als ze buiten moet speechen, eis ik ook altijd een microfoon. Ze mag nooit in een positie gebracht worden waarbij haar woorden verwaaien. Een goede speech is vooral de verdienste van de performer. Die kan een gemiddelde toespraak naar een hoger niveau tillen. En zij kruipt echt in de huid van de tekst. Nee, ze heeft mij nog nooit toegesproken.’
‘Soms gaat de toespraak een paar keer heen en weer als ik andere woorden wil of iets mis. Poetsen en schaven. Het moet doorleefd zijn. ’s Avonds lees ik het hardop voor en neem ik de tijd op. Oefenen dus. Een toespraak is een communicatiemiddel waarmee je een dialoog kunt starten. Ik wil verbinden, inspireren en de mensen wat leren. Ik ben vrij precies. Voor mij geen verrassingen. De ambiance moet goed zijn, maar als de geluidsinstallatie weigert, doe ik het zonder. Ik werk met concentratie, sta stevig gegrond en geef. Na afloop ben ik ook best moe. Het kost energie. Ruim van tevoren ben ik aanwezig en ik probeer ook altijd iedereen een hand te geven. Ik maak mij mooier, absoluut. Oorbellen, bijbehorende ring, is allemaal over nagedacht. En als ik iets roods wil aantrekken zorg ik dat de rode nagellak klaar staat. Anders kan ik niet genieten en ben ik teveel met mezelf bezig. Dan doe ik de mensen tekort. Ik heb Voorlichting gevraagd om de toespraken na afloop snel op mijn weblog te plaatsen, want wie er niet bij kon zijn, moet het kunnen teruglezen. Hoort bij het transparant maken van het werk van de burgemeester. In de loop der jaren ben ik wel gegroeid op dit gebied. Misschien dat ze ooit gebundeld worden.’