Sabine Lubbe Bakker (1978) en Van Koevorden ontmoetten elkaar een paar jaar geleden. Zij komt uit Antwerpen, studeerde politicologie en woonde enige tijd in Damascus; hij verhuisde op zijn derde met zijn ouders naar België en kwam op zijn zeventiende weer naar Nederland. Beiden liepen rond met het plan voor een documentaire over het land dat ze delen. Ze vertrokken er voor een maand met een bus naartoe om onder de werktitel Het einde van België op zoek te gaan naar hun verhaal. Onderweg gingen ze langs bij Bob. Daar viel het onderwerp voor wat Ne me quitte pas zou worden hen in de schoot.
De documentaire Ne me quitte pas over de Belgische drinkebroers Bob en Marcel maakt furore in het internationale festivalcircuit.
Vaker thuis, waar ze zwijgen. Drinken. Fantaseren. Over zelfmoord. Die boom, daarheen gaan ze samen. Na een feestje. Om er te eindigen in vreugde in zaligheid, aldus Bob.
broers’. Komisch? Dronkenmansgedrag richt vooral veel schade aan, die zich niet beperkt tot de drinker, weet iedereen die er in enige vorm mee te maken heeft (gehad). Buiten kijf staat dat Ne me quitte pas met bijzonder veel tijd en aandacht is gemaakt. De opnamen over smalle weggetjes door wat eindeloze bossen lijken, de muziekkeuze, het oog voor het desolate, details als wachten op het aangaan van knipperende feestverlichting (‘Joyeuses Fêtes’ waarvan de ‘y’ het nauwelijks doet), de bijna onvoorstelbare andersheid van (dat deel van) ons buurland. Maar leiden die fraaie stijl en de intensieve betrokkenheid van de makers nu werkelijk tot iets wezenlijk anders dan een cultureel verantwoorde vorm van voyeurisme?