‘Ken je de parabel van de egel en de vos?’ vraagt Ewald Engelen. Hij legt uit: de egel bevindt zich zijn hele leven op een klein terrein, waar hij elke millimeter kent. De vos springt van grondgebied naar grondgebied en heeft overzicht, maar mist de specialistische kennis van de egel. Engelen, zo weet iedereen die hem een beetje volgt, is een vos. Opgeleid als politiek filosoof is hij een buitenbeentje in de door economen gedomineerde financiële wereld. Maar dat belet hem niet in zijn columns in De Groene Amsterdammer en Het Parool op vlijmscherpe wijze af te rekenen met bankiers, politici en toezichthouders die de crisis hebben veroorzaakt of laten voortmodderen. Daarbij neemt Engelen geen blad voor de mond. Tegenstanders worden genadeloos weggezet als ‘dom’, ‘stupide’, ‘ijdel’, of ‘arrogant’. Deze week mag Engelen in Tegenlicht weer los naar aanleiding van de documentaire Master of the Universe. Hierin vertelt voormalig Duits zakenbankier Rainer Voss openhartig hoe hij voor de financiële crisis te werk ging.
duider of doemdenker?
Met zijn gepeperde meningen is hoogleraar en columnist Ewald Engelen (51) een zekerheidje in het debat over de bankencrisis. Deze week schuift hij aan bij Tegenlicht – voortaan op zondagavond op tv, maar altijd te zien op vpro.nl. Ziet Engelen alles niet te somber in?
Het gekke is: niemand had het in de gaten.
‘We moeten inderdaad constateren dat we met zijn allen hebben zitten slapen. De politiek, de journalistiek, zelfs academici. Iedereen was veel te druk bezig met de nasleep van 11 september, met het multiculturalisme. Daar keken we naar met zijn allen, terwijl het bij de banken gebeurde.’
Hoe verander je die mentaliteit?
‘Die verander je niet bij de huidige generatie bankiers. Wat ik wel zie gebeuren, is dat banken door de maatregelen die we hen opleggen straks vanzelf weer een ander type medewerkers zullen aantrekken. Voor de crisis waren de banken echte winstmachines. Men verdiende wel vijftien tot twintig procent per aandeel, meer dan in welke sector ook. Dat trok natuurlijk goklustige types aan. Nu de banken weer hogere buffers moeten aanleggen, neemt de winstgevendheid af. Dat zal hopelijk leiden tot een nieuwe generatie voorzichtiger bankiers.’
Begrijpt u dat Elsevier u heeft uitgeroepen tot een van de onheilsprofeten van Nederland?
‘Dat vind ik jammer. Want zodra je iemand een onheilsprofeet noemt, ben je eigenlijk je eigen geweten aan het verdoven. Onheilsprofeten hoef je niet serieus te nemen. Dat zijn clowns, narren. Kijk, ik geef onmiddellijk toe dat ik mijn waarschuwingen formuleer met gepeperde taal en een apocalyptische toon. Maar daarachter schuilt wel een diepe bekommernis over het politieke en economische functioneren van Nederland en de eurozone, en de effecten die dat heeft voor onze burgers. Je zou toch mogen verwachten dat journalisten en politici ook dit soort hen onwelgevallige geluiden serieus nemen.’
Voorbeeld?
‘Nou, een van de aannames achter de voordelen van Europese integratie is dat schaalvergroting altijd goed is. Maar is dat wel zo? Is het ook niet zo dat allerlei partijen het slachtoffer worden van dit soort integratieprocessen? Bevoordelen ze niet vooral het grootbedrijf? Leiden ze niet tot een zekere mate van ontdemocratisering? Dat zijn allemaal belangrijke politiek-filosofische vragen. Door iedere kritiek op marktintegratie per definitie als suspect te bestempelen, ontzeg je burgers de mogelijkheid om democratisch over dit soort kwesties te debatteren.’