Andere tijden: Joop wil een soap
Donderdag, NPO 2, 21.30-22.00 uur
Ooit kende Nederland goede noch slechte tijden, en moest de Nederlandse soapfan het met Engelstalige shows doen. Tijd dat daar verandering in komt, denkt Joop van den Ende in de vroege zomer van 1990. Enkele maanden later is het al zover: op 1 oktober 1990 maakt de RTL 4-kijker voor het eerst kennis met Arnie Alberts, Govert Harmsen en Martine Hafkamp en de overige inwoners uit het fictieve plaatsje Meerdijk.
De eerste maanden van Goede tijden, slechte tijden verlopen allesbehalve vlekkeloos. De acteerprestaties zijn ondermaats en bij iedere beweging die de personages maken, trilt het bordkartonnen decor mee. Nog rampzaliger is dat de pers de soap keihard neersabelt en de kijkcijfers bedroevend zijn.
Ook acteur Martin van Steijn, die halverwege het eerste seizoen instroomt, heeft nooit van GTST gehoord als hij auditie mag doen. ‘Ik had geen idee waar ik aan begon en wat de impact van de serie zou zijn. Op maandag deed ik auditie bij creatief producent Olga Madsen en op woensdag moest ik mijn eerste scènes opnemen. Zo ging dat in die tijd.’
Hoewel de Luxemburgse zenderbazen het programma willen afblazen, blijft Joop van den Ende in de serie geloven. Hij geeft de crew regelmatig peptalks, met behulp van televisierecensies en een steeds groter wordende zak fanmail. ‘Er heerste een gevoel van saamhorigheid, van ons tegen de wereld,’ zegt Van Steijn. ‘Ik zag zelf ook dat mijn acteerprestaties onderdeden voor die van professionele acteurs, maar was vooral bezig met overleven, als onervaren acteur omringd door drie camera’s. Na enkele weken merkte ik dat ik steeds vaker op straat werd herkend.’
Het publiek begint van GTST te houden en de serie wordt van 1991 tot 1995 genomineerd voor een Gouden Televizier-Ring. Van Steijn ziet de serie groeien. ‘De sets werden mooier, de techniek werd beter en zowel de cast als crew werd steeds geroutineerder. Ik was zelf na vier jaar wel klaar met acteren en wilde liever schrijven, en ben zo in het schrijfteam van GTST gekomen.’