VPRO Tegenlicht ontwaart een nieuwe generatie uitvinders en makers. Joris Laarman geldt als een van de exponenten van een kleinschalige ‘maakbeweging’.
3D-printen is zelf eigenlijk ook nog speelgoed?
‘Ja, een beetje wel ja, nerds die voor nerds dingen maken. En als bedrijven er iets mee doen, is dat vaak deels uit marketingoverwegingen, want alles wat je over 3D-printen zegt, brengt je in het nieuws. Bij de Hema kun je geloof ik jezelf uit laten printen. Super! Maar er zijn ook grote bedrijven die er echt in geloven. Het bevindt zich op het punt waar ooit ook het internet zich bevond, in de jaren negentig: iedereen gelooft erin, je weet bijna zeker dat het iets gaat worden, maar niemand weet nog hoe, en wie dat dan gaat doen, en wat dan wel waardevol wordt en wat niet. Worldonline bestaat niet meer, maar Google wel. Je weet het gewoon niet. Het is een spannende tijd om daarbinnen dingetjes te onderzoeken.’
Laarmans voor iedereen gratis te downloaden puzzelstoel is een van die ‘dingetjes’. Heb je het ontwerp via website bitsandparts.org binnengehaald, dan kun je met een 3D-printer de uit 77 zwarte en witte puzzelstukjes opgebouwde stoel uitprinten en, met toevoeging van twee Praxis-bezemstelen, zelf in elkaar zetten. Het is wat ik mijzelf voorneem. Ik download de handleiding en de technische files. Dan zijn er nog twee hindernissen te overkomen: ik heb zelf geen 3D-printer, en het printen van de stoel neemt volgens de handleiding 250 uur in beslag, en zoveel tijd is er niet tot de deadline voor dit artikel verstrijkt. Gelukkig bestaat er inmiddels ook een netwerk van early adopters die een 3d-printer thuis hebben staan – 3D-Hubs geheten. Als ik nu eens een aantal van hen vraag allemaal een paar stukjes uit te printen, dan komt de stoel misschien op tijd af, en hoe duur zal dat nu helemaal zijn? Yannicks ‘hub’ is op 2,6 kilometer van mijn huis de dichtstbijzijnde. Op zijn hub-profiel lees ik dat hij veertig cent rekent per kubieke centimeter abs, de kunststof waar de stoel van wordt gemaakt. Ik reken uit wat de stoel gaat kosten. Volgens de handleiding bij het ontwerp is vijf kilo ABS nodig. ABS weegt 1,04 gram per kubieke cm. Oftewel: 5200 x 0,40 = 2080 euro. Inclusief bezemstelen en wat opstartkosten kom je zo op 2100 euro. Voor een keukentafelstoel – oké, state of the art design van een gevierd ontwerper, maar toch – best een aardig bedrag, zeker als de materiaalkosten verwaarloosbaar zijn (je vindt al ABS voor vijf euro de kilo) en het ontwerp zelf niets kost. Als ik Yannick mijn berekeningen voorleg, weet hij ook niet precies waarom het zo duur is en ook andere aangesloten ‘hubs’, die vaak nog duurder blijken, blijven het antwoord schuldig. Sommigen twijfelen aan mijn berekening, en overigens hebben ze zoiets ook niet eerder bij de hand gehad: het gros van hun klanten wil telefoonhoesjes. ‘Ja, het moet wel het arbeidsloon zijn, toch?’ suggereert Yannick.
‘Zo’n 300, hoeveel mensen de stoel daadwerkelijk hebben gemaakt, weten we niet. Maar het zou prachtig zijn wanneer heel veel mensen het zien en het gebruiken, dat het een community wordt. Wat er daarna gebeurt, zien we dan wel. We hoeven er niet gelijk iets mee te verdienen, en het duurt ook heel lang voordat zoiets werkt, zoals Google in het begin ook geen businessmodel had. Interessant is dat Ikea het ook meteen heeft gedownload. Ze zijn hier ook geweest, waren razend enthousiast. Ik heb nu zoiets van, ho, wacht even, dit is wel een heel rare situatie.’
We komen bij de lasrobot. ‘De eerste telefoon was vast ook heel freaky,’ zegt Laarman als ik vertel dat ik het YouTube-filmpje van de robot in actie heb bekeken en het wel tovenarij lijkt. ‘Maar constructiebedrijven zijn geïnteresseerd en we zijn nu met de gemeente Amsterdam in gesprek om er een brug mee te bouwen. Met die robot kun je ter plekke dingen maken in plaats van vooraf in een fabriek. Dat is zo gaaf. Er gebeurt zo veel. We zijn nu op het punt waar Rietveld was in het begin van zijn carrière, toen het industrieel design opkwam. Met digitale fabricage ben je totaal vrij in je vormkeuze. En ik geloof er echt in dat die fabricage veel meer lokaal zal plaatsvinden. Als je in iedere stad fabricage-units hebt waar het materiaal ook daadwerkelijk wordt gemaakt, verdwijnt die wereldwijde wirwar van transport van grondstoffen en goederen. En dat lokaal gefabriceerde ding is natuurlijk ook veel leuker dan een product uit een Chinese megafabriek. Ik denk dat dat een leuke toevoeging aan de wereld is.’
‘Ik geloof wel dat tachtig procent daarvan werkelijkheid zal worden,’ zegt Laarman, ‘maar uiteindelijk is digitale productie ook gewoon werk, want je staat wel naast die machine, je bent aan het programmeren, je maakt tekeningen. Dat mensen gewoon maar moeten genieten van het sociale leven is echt totaal niet aan de hand. Maar ik zie wel dat met de nieuwe industriële revolutie, of hoe je dat ook wilt noemen, alles flexibeler wordt. Niet langer komt alles uit een paar grote fabrieken, maar mensen doen via die fabricagebedrijfjes mee in het productieproces. Dat vind ik zo interessant aan die maakbeweging, dat mensen weer grip krijgen op hun omgeving, het idee krijgen dat ze die omgeving kunnen beïnvloeden, dat niet langer alles altijd voor ze wordt bedacht. Ik denk echt dat als je het gevoel hebt dat je zelf iets toe kunt voegen, je invloed uit kunt oefenen op je omgeving, ja, dat je daar gelukkig van wordt. Ik word daar gelukkig van. En ik kan me voorstellen dat dat voor anderen ook geldt.’
Woensdag 17 sep, 20.00 uur, Pakhuis de Zwijger, Amsterdam. Aanmelden: dezwijger.nl/tegenlicht24