Ard Schenk en Kees Verkerk inspireerden in de jaren zestig tot vele initiatieven. Bij Nieuwe Revu kwam Ed van Opzeeland met zijn fameuze schaatsspecials. Twee NS-conducteurs organiseerden de ‘Ard en Kees Expres’.

Andere tijden sport
Zondag, Nederland 1, 22.30-23.10 uur

Maandag 2 december.
Het Spoorwegmuseum in Utrecht is vandaag gesloten, maar enige activiteit is er wel te bespeuren. Ergens in het uitgestrekte complex is een cameraploeg aan het filmen voor de eerste aflevering van Andere tijden sport. De opnamen worden gemaakt in en rond een oude NS-wagon en aan het woord komt een aantal oud-NS-ers die zich in 1970 met de Ard en Kees Expres naar het Bislet- en Ullevistadion begaven.
 
Rond 12.30 uur is het tijd voor een pauze.
De catering heeft voor koffie, thee en broodjes gezorgd. Op een tafel liggen een paar oude, uiteraard nog op de typemachine getikte bulletins die de initiatiefnemers voor het reis­gezelschap samenstelden.
‘Geachte sportvrienden,’ zo begint het bulletin dat in de aanloop van het WK 1970 verscheen en is ondertekend door de schaatsgekke organisatoren ‘G.C. Vermeer en H.H. v. Zeben’. 
De 12e februari nadert met rasse schreden en dan zullen wij allen (103) personen afreizen naar het ‘Mekka’ der Schaatssport; het Bislet-stadion te Oslo.
Wij hopen, en wel speciaal voor U, dat deze ‘lustrum’ reis voorspoedig en in goede sfeer mag verlopen en dat U van goede sport mag genieten.

En verderop:
U komt in een land en in een stadion waar zich het meest deskundige publiek op het gebied van hardrijden op de schaats bevindt. Het publiek in het Bislet-stadion is niet chauvinistisch en zal een rijder die een goede prestatie levert geweldig aanmoedigen onverschillig uit welk land deze rijder ook komt. U moet eens letten op het Noors-publiek, daar kan iedereen veel van leren. (…)
Laten wij er voor zorgen als Nederlanders en als NS-ers, dat er niet van zulke wilde taferelen gebeuren als tijdens de huldiging te Inzell op 26 januari 1969.
Wat daar heeft plaats gevonden was een schande, daar doen wij BESLIST niet aan mee.
(…)
Dat de NS-afvaardiging zich verre dient te houden van onbetamelijke taferelen blijkt ook uit de bijgevoegde ‘10 geboden van de Ard en Kees Expres’. Waarvan gebod 2 zeker voor NS-werknemers gesneden koek zou moeten zijn. ‘Werp tijdens de reis geen voorwerpen uit de trein. Dit is levensgevaarlijk.’

Schaatsspecials

Op een andere tafel liggen ter inspiratie en blijde herkenning de fameuze schaatsspecials uitgespreid die van 1966 tot en met 1973 werden vervaardigd door het weekblad Nieuwe Revu.

Flink formaat, 84 pagina’s dik en veel kleuren- en zwartwitfotografie. Ruime aandacht voor de Nederlandse rijders en rijdsters, maar ook uitgebreide informatie over de buitenlandse concurrentie, prachtige verhalen uit de geschiedenis van het (langebaan)schaatsen en nog tal van andere wetenswaardigheden en anekdotische bijzonderheden. Zoals het feit dat de uit Estland afkomstige Sovjetrus Ants Antson (Europees kampioen 1964 en in 1964 olympisch kampioen op de 1500 meter) zijn eerstgeboren zoon in 1966 met de naam Kees bedeelde – naar Kees Verkerk.

Bedenker van die schaatsspecials was journalist Ed van Opzeeland (1928), bedenker ook van de naam Studio Sport en nog steeds tegen de bierkaai vechtend als het om de kreet ‘Voetbal is oorlog’ gaat: ‘Dat heeft Rinus Michels nooit gezegd! Ik heb het gewoon zelf bedacht. Als een soort slotconclusie bij een interview met Michels in een stuk voor de Revu.’
Zelf was hij een goede sporter. Op zijn zeventiende debuteerde Van Opzeeland als rechtsbuiten in het eerste elftal van Blauw-Wit en nadien was hij een uitstekend honkballer, ook bij Blauw-Wit.

Honkbal is nog steeds zijn favoriete sport, Paul Gallico zijn grootste held en diens Farewell to Sports vindt hij nog altijd het beste sportboek ooit.

Hoe kwam hij op het idee van die schaatsspecials?

Van Opzeeland: ‘Ik werkte tot 1960 bij Het Parool en kwam toen bij de Nieuwe Revu terecht, dat ressorteerde onder de Geïllustreerde Pers. Ik heb daar de belangstelling voor sport op de kaart gezet. Begin jaren zestig begon ik met speciale Europa Cup-uitgaven, en die werden een enorm succes. Dat waren recordoplages, wel een miljoen. Gigantisch.’

Uitklapfoto’s

Een paar jaar later begon hij met de schaatsspecials. Kosten noch moeite werden gespaard.
Van Opzeeland: ‘Ja, we konden vrij veel dingen doen. Ik kon goede schrijvers om me heen verzamelen, want er werd toen goed betaald. Zo was het ook voor jongens van andere bladen en kranten aantrekkelijk om mee te werken. De schaatsspecials liepen ook niet slecht, toch wel in de 500.000 exemplaren of zo. Het was alles bij elkaar toch een product dat geld opleverde.’

De verkoopmethode van de Geïllustreerde Pers speelde ook een belangrijke rol.
‘De bezorgers gingen met de Margriet langs de huizen. En dan werd er tegelijkertijd zo’n voetbal- of schaatsspecial aangeboden. Dat werkte goed. Zij een abonnement op de Margriet, hij zo’n sportspecial.’

Fotografie had zijn speciale belangstelling.
‘Ja, ik ben algauw begonnen met van die uitklapfoto’s, dat was toen min of meer een nieuw fenomeen in de sportfotografie. Ik vond het leuk om fotografen te regisseren.’
Hij deed het met voetbalelftalfoto’s, maar bijvoorbeeld ook in de eerste schaatsspecial waarin onder meer uitvoerig werd teruggeblikt op het glorieuze seizoen 1966 (Ard Europees kampioen, Kees wereldkampioen). Op de vier (!) pagina’s grote uitklapfoto had hij de elf Nederlandse schaatskampioenen van de laatste 25 jaar verzameld. Van Herman Buyen (1941, 1942) tot en met Kees Verkerk (1966).

Volksverhuizers

Heel mooi om te doen vond Van Opzeeland ook de tienkamp tussen Ard en Kees die hij organiseerde, waarvan een fraai verslag staat te lezen in de editie van ’67/’68. Onderdelen: zwemmen, hoogspringen, kogelstoten, basketbal (strafworpen), 100 meter sprint, doelschieten, 1500 meter, 2 kilometer achtervolging (wielrennen), roeien en verspringen. Ard won.
‘Die jongens vonden dat schitterend. Je zou denken: ze maken er een geintje van, maar nee hoor. Roeien hadden ze bijvoorbeeld alletwee nog nooit gedaan, maar ze gingen echt tot het randje. Op ieder onderdeel. Dat was echt heel mooi om te doen.’

Vanzelfsprekend werd er in het jaarlijks verschijnende schaatsperiodiek ook aandacht besteed aan de Hollandse schaatsfans. In de editie ’68-’69 verscheen bijvoorbeeld een flink stuk over de Twentse damesconfectie­fabrikant Henk Besseling.
‘De trouwe club volksverhuizers, die in het voetspoor van Ard en Keessie mee optrekt naar de grote gevechten in Oslo, Gotenburg, Inzell, Grenoble enzovoort, kent de volbloedige, stevig gebouwde en geestdriftige Henk Besseling al lang. Ze kennen hem van de tribunes waar hij, bijgestaan door zijn vriend en collega Piet de Wit en omhangen met chronometers en schrijfborden, door een megafoon het hele vak op de hoogte houdt van tussentijden en puntentellingen.’

De schrijver van het stuk memoreert dat er buiten deze fanatiekeling ‘nóg wel een paar vurige schaatssupporters [zijn] te vinden. Bijvoorbeeld “de club van twintig” van de Amsterdamse schaatsenmaker Jaap Havekotte.’ Over de mensen van de Ard en Kees Expres wordt in het artikel niet gerept.

Verantwoordelijkheid

Terug naar het Spoorwegmuseum, 2 december. Terwijl een paar oudgedienden van de Ard en Kees Expres in de oude wagon worden gefilmd, zit de rest van het groepje bijeen en vertelt nog wat over die mooie, vervlogen tijden.

Marion Bolthof was nog onwetend toen Gert Vermeer en Hans van Zeben in 1966 met hun reizen naar de internationale kampioenschappen begonnen. Dat gebeurde aanvankelijk nog op kleine schaal, met tien, twintig mensen.
Bolthof: ‘Maar allengs werd de groep groter en begonnen ze extra rijtuigen achter de reguliere internationale treinen te plaatsen. Naar Kopenhagen en dan ging het verder naar Gotenburg of Oslo. Ik ging in 1970 voor het eerst mee, met twee collega’s. We werkten alle drie op de afdeling Internationale Reserveringen op het Hoofdgebouw in Utrecht.’ Ja, en Bolthof kocht die schaatsspecials van de Revu destijds ook. ‘Maar die heb ik niet meer.’

De leden van de Ard en Kees Expres waren vrolijke, maar gedisciplineerde fans, die zich doorgaans keurig hielden aan de tien geboden. Maar natuurlijk hebben ze wel eens gekke dingen meegemaakt.
Zoals die keer, vertelt Willem Dantuma, toen er werd geroepen dat ze ‘er waren’. Prompt sprong een lid van de groep uit de wagon (die toen nog gewoon van binnenuit geopend kon worden) en stond in de sneeuw. ‘Toen reed de trein weer verder. Is hij naar een boerderij gelopen, heeft hij met handen en voeten kenbaar gemaakt wat er gebeurd was, en is toen met een auto en per taxi in het hotel gearriveerd. Hij was er wel eerder dan de rest.’
Ook stond er een keer zomaar opeens een portier in de trein open. Dantuma: ‘Misschien was er wel iemand verdwenen! Beetje paniek, dus de hele groep werd geteld. Maar het bleek loos alarm.’

 ‘Pas nu realiseer je je eigenlijk wat een verantwoordelijkheid die twee mannen op zich namen'

Roelie Comanne-Stappenbelt

Roelie Comanne-Stappenbelt trouwde met een man die ze tijdens een van de schaatsreizen ontmoette. ‘In 1971 staakten de Zweedse spoorwegen net toen wij onderweg waren. We gingen met de boot van Helsingör naar Helsingborg, en zouden vervolgens met de trein verder rijden richting Gotenburg. Maar er reed geen trein. Dan sta je daar met 120 man!’
Ook daar wisten de organisatoren wat op te vinden. Na enig getelefoneer slaagden ze erin een paar bussen te huren. En kwam het allemaal weer op zijn pootjes terecht.