Na het radiobericht over zijn totalloss gereden fiets trof radiomaker Chris Bajema voor zijn deur een nieuw exemplaar aan en maakte voor Plots ‘De fiets’. De gulle gever, Jan van Griethuysen, bleek ook anderen te verrassen.

Plots
Zondag, Radio 1, 18.15-19.04 uur

Sms-bericht van 20 oktober 2009: ‘Waarde mevrouw, uw afspraak is zeer dichtbij mijn huis zodat u mij er als u wilt kunt treffen.’
Sms-bericht van 27 oktober: ‘Is er iets dat ik u te eten kan aanbieden?’
Sms-bericht 28 oktober: ‘Welk broodbeleg heeft u het liefst?’
Sms 29 oktober: ‘Liever oude of jonge kaas? Is er nog iets dat u er graag bij zou drinken?’
Sms 30 oktober: ‘Vergeeft u me mijn gezeur, maar welke kaas prefereert u?’
Een uur voor onze afspraak opnieuw een sms: ‘Ik kan u niet ontvangen.’
Sms 2 november: ‘Excuses voor mijn onzinnige gedrag. Tref ik u morgen in het archief? Ik heb u een interessant dossier te tonen.’

In de lente van 2009 ontmoette ik Jan van Griethuysen voor het eerst in de hal van het Nationaal Archief in Den Haag. Hij zat op een van de lage bankjes, ineengedoken met schonkige schouders, onder een groene wollen trui waartegen zijn rode kortgeknipte haar scherp afstak. Ik schatte hem een jaar of vijfentwintig, maar hij had het postuur van een kind. We namen plaats aan een van de tafeltjes in de koffiehoek Hij wilde niets eten en ook niets drinken. Op schuchtere toon en zijn blik op de tafel gericht, vertelde hij dat hij zijn dagen doorbracht met genealogisch onderzoek in bibliotheken en archieven, en graag rondneusde in antiquariaten of op de wekelijkse Haagse boekenmarkt. Zodra hij iets interessants vond, bezorgde hij dat aan de betreffende persoon of instantie. Zo had hij een stapel geheime verhoren uit een vuilnisbak teruggestuurd naar het Joegoslavië-tribunaal. Een zomer lang had hij twee telefoonboeken uit 1915 en 1950, een schat aan genealogisch materiaal, pagina voor pagina gescand en gedigitaliseerd en vervolgens aan het Museum voor Communicatie gegeven.
De ontvangers waren niet altijd blij met zijn geschenken, was zijn ervaring. Zoals de doos met geboortekaartjes voor het Centraal Bureau voor Genealogie: ‘Het leek of ik ze een hoop werk bezorgde.’

Nabokov
Zelf kwam ik hem op het spoor via een achternicht van de schrijver Vladimir Nabokov in Soest. Hij toonde haar, niet dan nadat hij witte handschoentjes had aangetrokken, een fotoalbum waarin dromerige foto’s van Batovo, het familielandgoed van de Nabo­kovs bij St. Petersburg. Hij had het op de Haagse boekenmarkt opgedoken. Het moest afkomstig zijn uit de nalatenschap van een tante van de schrijver. Ze was getrouwd met een Russische consul in Den Haag die na de Russische Revolutie van 1917 voorgoed in Nederland was gebleven.
Ik was in die periode voor mijn boek Diplomaat van de Tsaar op zoek naar nazaten van de Russische emigratie in Nederland. Wellicht was Van Griethuysen tijdens zijn archiefonderzoek naar de Nabokovs in Nederland meer Russische ballingen tegengekomen? Hij antwoordde prompt: ‘Het zal mij een eer zijn u te helpen.’
Een week later verscheen hij stipt op tijd opnieuw in de hal van het Nationaal Archief. Hij zag er moe uit. Zijn nagels waren tot bloedens toe afgebeten. ‘Mevrouw, ik kom om in het werk. Maar ik kan niet anders, alleen zo kan ik de tijd enigszins nuttig doorkomen. Ik complimenteerde hem met zijn indrukwekkende lijst nazaten van Russen die hij had weten te traceren. De gerafelde kraag van zijn witte overhemd hing los om zijn nek toen hij zijn schouders ophaalde. Ik bood hem een honorarium, maar Van Griethuysen accepteerde alleen onkosten. Het niettemin hogere bedrag stuurde hij alsnog terug met de boodschap: ‘Woorden zijn genoeg.’ Een paar nieuwe schoenen kwam zeker van pas, maar welke? ‘De kwaliteit van Clarks gaat achteruit en van Nederlandse merken heb ik geen verstand.’
Van Griethuysen leefde van een bescheiden erfenis van zijn Britse grootmoeder, maar was opgegroeid in Den Haag, vertelde hij met een blik naar het binnenplein van het Nationaal Archief, ooit het busstation Den Haag Centraal: ‘Elke schoolvakantie wachtte ik daar met mijn zus en Engelse moeder op de bus naar Londen.’
Na de scheiding nam zijn moeder hem voorgoed mee naar Schotland, waar hij zijn middelbareschooldiploma haalde en enige tijd wiskunde studeerde: ‘Tot ik faalde. Ik kon de motivatie niet opbrengen. Ik ben naar mijn vader in Den Haag gegaan.’

Van Griethuysens voorzichtige pogingen om een functie te bemachtigen bij een bibliotheek of archief bleken niet haalbaar. Zonder diploma’s kwam hij nergens binnen en een opleiding leek hem niets: ‘Dan moet ik samenwerken met anderen.’
Hij was eenzaam en leed hier zichtbaar onder, maar mijn voorstel omtrent een begeleidwonenproject voor mensen met Asperger, zoals een psychiater hem eerder had gediagnostiseerd, maakte hem boos. ‘Ik ervaar dit als een smet en wens er geen identiteit aan te verbinden.’ Na onze derde afspraak stuurde hij een e-mail: ‘Na elke ontmoeting met U denk ik “dat kon niet slechter”, en iedere keer blijkt dat toch weer onwaar. Laten wij afscheid nemen nu het nog in der minne kan, want hoe beter U mij zou leren kennen, hoe minder ik U zou bevallen. Poog mij niet meer te kennen of ontmoeten.’

Achtergrond
Een paar maanden later kwam ik hem op mijn vaste wekelijkse dag op het Nationaal Archief tegen in de hal. ‘Mevrouw, ik zocht u.’ Hij was nog magerder dan voorheen en buitengewoon nerveus. De erfenis van zijn oma was op en die ochtend had hij zich om acht uur gemeld voor een integratieprogramma. ‘Het zou drie weken duren. Dat hou ik niet vol,’ vertelde hij wanhopig. Toen hij zich diende aan te sluiten bij een subgroep, was hij vertrokken. Hij vreesde het ergste.
Diezelfde middag gaf de portier die mijn ontmoetingen met Van Griethuysen kennelijk had gadegeslagen me een briefje: ‘Post van uw kennis.’ Het was een e-mail van de ‘Diagnose Service’. Van Griethuysen hoefde ‘in verband met zijn achtergrond’ niet meer deel te nemen aan het programma. De ‘consulente van Werkplein Den Haag’ zou contact met hem opnemen over ‘een eventuele voortgang’.
Weer een aantal maanden later, eind oktober 2010, sprak de portier van het Nationaal Archief me ditmaal bestraffend toe: ‘Uw kennis met het rode haar heeft vanaf een viaduct over de Utrechtse Baan in Voorburg stenen gegooid op de snelweg. Die jongeman is gevaarlijk.’
Een medewerker bij de uitgiftebalie in de studiezaal is milder: ‘Er is gelukkig geen enkele automobilist gewond geraakt. Uw kennis moet er slecht aan toe zijn geweest. Hij werd ook steeds magerder.’

‘Laten wij afscheid nemen nu het nog in der minne kan, want hoe beter U mij zou leren kennen, hoe minder ik U zou bevallen. Poog mij niet meer te kennen of te ontmoeten.’

jan van griethuysen

Appels
Mails en sms-berichten bleven onbeantwoord. Tot op 3 december een envelop kwam met de bekende, haast gekalligrafeerde letters in minuscuul handschrift. ‘Ik schrijf U uit het P.P.C., het Penetentiair Psychiatrich Centrum, gelegen achter de hoge muren van het Scheveningse gevangeniscomplex. Mijn leven heeft een vreselijke wending genomen. Ik zit in voorlopige hechtenis op verdenking van vijfvoudige poging tot moord.’
Eerder had hij zich na een zelfmoordpoging op laten nemen in een psychiatrische inrichting, vervolgde hij. Na zijn ontslag werd hij steeds ‘mistroostiger’ en leefde op een dieet van appels, ‘wat mijn geest zeker heeft vertroebeld’. De moed ontbrak hem zich met zijn nieuwe stanleymes het leven te benemen, daarom besloot hij zijn leven ‘via de gevangenis uit handen te geven’. Zijn daad werd betiteld als ‘een schreeuw om hulp’ en hij zou dan ook veel hulp ‘opgedrongen krijgen’. Maar of hij hierdoor een persoonlijkheid zou ontwikkelen om het leven aan te kunnen ‘met open, maar berustende ogen’, daarover had hij zijn twijfels. Tot slot beschreef hij van uur tot uur zijn dagindeling en sloot een plattegrond in van cel 12: ‘mijn thuis’.
In maart 2011 berichtte hij over zijn grote moeite met de ‘lege uren’. De dagen verliepen tergend langzaam. Volgens zijn psychiater zag hij alles ‘zwart en wit, goed of slecht en niets ertussen’. Van een van de leerkrachten had hij een Amerikaans zelfhulpboek gekregen dat hij naar het Nederlands vertaalde. Maar of zijn ‘gepriegel’ een heus boek zou worden? Mijn verzoeken om een gesprek met zijn advocaat over mijn ervaringen met Van Griethuysen liepen op niets uit: hij was niet bereid met mij te spreken.

De uitspraak volgde op 24 maart 2011: een jaar gevangenisstraf plus minstens twee jaar tbs. Het bracht Van Griethuysen tot een nieuwe zelfmoordpoging en hij werd 48 uur lang aan bed ‘gefixeerd’, schrijft hij, ‘zonder katheter’. ‘Mijn vermogen de consequenties te dragen van mijn daad blijken nihil.’ Tot zijn wanhoop is zijn taille vergroot en verlaat hij na elke maaltijd met ‘diepe schuldgevoelens’ de eettafel: ‘Al die jaren moeite zijn voor niets geweest.’ Hij sluit af met ‘Uw schromelijk tekortschietende kennis’.
Eenmaal in een tbs-kliniek in Almere maakte Van Griethuysen zich op voor een verblijf tot hij ‘naar het oordeel van talloze artsen en andere deskundigen ongevaarlijk is gemaakt’. Zijn handschrift werd nog priegeliger, haast onleesbaar. Hij klaagde opnieuw over de ledigheid en in een poging terug te gaan ‘naar de zekerheden van de gevangenis’ had hij iemand met een braadpan op het hoofd geslagen. Het bracht hem terug in de ‘prikkelarme’ isoleercel die inderdaad aan de gevangenis deed denken. Hij wilde geen bezoek, alleen voor zijn zuster maakte hij een uitzondering.
Zijn laatste brief dateert van ‘de Maandag na Hemelvaart’ 2012 en is getypt ‘daar een bepaald medicijn mij van mijn handschrift beroofd heeft’. Weer beschrijft hij de zich tergend langzaam voortslepende dagen en het slechte contact met zijn ‘medepatiënten’. Van ‘een christelijk mijnheer’ krijgt hij een bijbel. Maar Van Griethuysen wil ‘Liefdesgezelschap, en de gedachte dat die waarschijnlijk nooit zou komen brak me. Ik wilde liefde en liet mij plaatsen op de meest liefdeloze plekken van het land. Welk een verstandige zet!’ Hij besluit de brief ‘in totale verlatenheid’.

In de zomer van 2012 ontvang ik een e-mail van de medewerker van de uitgiftebalie van het Nationaal Archief. ‘Op 14 juli 2012 heeft Jan van Griethuysen zelfmoord gepleegd.’ Hij had hem nog een bemoedigend kaartje gestuurd. De rouwadvertentie zie ik een paar weken later op het Instituut voor Genealogie. De receptioniste heeft Jan ook gekend. Vanuit de gevangenis had hij zijn lidmaatschap opgezegd. Ze had hem willen schrijven, het was er niet van gekomen. Ze was wel naar de crematie gegaan. De belangstelling was groot geweest.

laatste plots

Het Radio 1-programma Plots won eerder de Zilveren Reissmicrofoon en werd onlangs onderscheiden met een van de vijf Jan Kassies Stimuleringsprijzen van het Mediafonds. Die prijs is een blijk van waardering en een aanmoediging om vooral door te gaan met het maandelijks programma over waargebeurde, kleine, verbazingwekkende, soms hilarische, dan weer ontroerende menselijke verhalen.
Door bezuinigingen lijkt het doek voor Plots te vallen, al probeert eindredacteur Jair Stein het tij nog te keren. Op 29 december vindt vooralsnog de laatste uitzending plaats waarin de makers teruggaan naar verschillende mensen over wie eerder verhalen zijn gemaakt. Chris Bajema zal een vervolg presenteren op ‘De fiets’, over Jan van Griethuysen.