Plots
Zondag, Radio 1, 18.15-19.04 uur
Sms-bericht van 20 oktober 2009: ‘Waarde mevrouw, uw afspraak is zeer dichtbij mijn huis zodat u mij er als u wilt kunt treffen.’
Sms-bericht van 27 oktober: ‘Is er iets dat ik u te eten kan aanbieden?’
Sms-bericht 28 oktober: ‘Welk broodbeleg heeft u het liefst?’
Sms 29 oktober: ‘Liever oude of jonge kaas? Is er nog iets dat u er graag bij zou drinken?’
Sms 30 oktober: ‘Vergeeft u me mijn gezeur, maar welke kaas prefereert u?’
Een uur voor onze afspraak opnieuw een sms: ‘Ik kan u niet ontvangen.’
Sms 2 november: ‘Excuses voor mijn onzinnige gedrag. Tref ik u morgen in het archief? Ik heb u een interessant dossier te tonen.’
In de lente van 2009 ontmoette ik Jan van Griethuysen voor het eerst in de hal van het Nationaal Archief in Den Haag. Hij zat op een van de lage bankjes, ineengedoken met schonkige schouders, onder een groene wollen trui waartegen zijn rode kortgeknipte haar scherp afstak. Ik schatte hem een jaar of vijfentwintig, maar hij had het postuur van een kind. We namen plaats aan een van de tafeltjes in de koffiehoek Hij wilde niets eten en ook niets drinken. Op schuchtere toon en zijn blik op de tafel gericht, vertelde hij dat hij zijn dagen doorbracht met genealogisch onderzoek in bibliotheken en archieven, en graag rondneusde in antiquariaten of op de wekelijkse Haagse boekenmarkt. Zodra hij iets interessants vond, bezorgde hij dat aan de betreffende persoon of instantie. Zo had hij een stapel geheime verhoren uit een vuilnisbak teruggestuurd naar het Joegoslavië-tribunaal. Een zomer lang had hij twee telefoonboeken uit 1915 en 1950, een schat aan genealogisch materiaal, pagina voor pagina gescand en gedigitaliseerd en vervolgens aan het Museum voor Communicatie gegeven.
De ontvangers waren niet altijd blij met zijn geschenken, was zijn ervaring. Zoals de doos met geboortekaartjes voor het Centraal Bureau voor Genealogie: ‘Het leek of ik ze een hoop werk bezorgde.’