Holland Doc: Congo Business Case
Maandag, Nederland 2, 23.00-0.25 uur
Als Daniel Knoop zijn goedbetaalde baan bij de VN opzegt om in Congo met eigen geld een onderneming op te zetten gaat vriend en cameraman Hans Bouma mee. Doel van de expeditie: cassaveboeren laten profiteren van de markt van hoofdstad Kinshasa, driehonderd kilometer verderop.
Knoop: ‘Daar had ik op zich geen moeite mee. Maar als ik zelf over mijn onderneming vertel komt er een lang verhaal over corruptie, over tegenwerking door de fiscus, over wegen die stuk zijn gemaakt door lokale contracters. Doordat Hans ervoor heeft gekozen dat niet of nauwelijks in de film te laten zien, lijkt het nu of ik de onderneming stopzette omdat ik op het laatst genoeg had van die mensen daar. Maar wat mij simpelweg opbrak was dat er weer een nieuwe motor moest komen, dat de weg opnieuw onbegaanbaar was, dat de fiscus mij voor 18.000 dollar oplichtte.’
Was je zonder Hans eerder gestopt?
Knoop: ‘Ik heb wel actief meegeleefd, maar zover ben ik zeker niet gegaan.’
Bouma: ‘Je hebt geen spijt dat je niet toch net wat langer bent doorgegaan?’
Knoop: ‘Wat dat betreft was ik misschien als die kankerpatiënt die geen zin had in de laatste chemo.’ (gelach)
Bouma: ‘Jij hebt er anderhalf jaar gezeten. Is er niet gewoon veel meer tijd nodig?’
Knoop: ‘Ja, en meer budget. Daarin schuilt dus ook de legitimiteit van zinnige ontwikkelingssamenwerking, om die transitiefase te bekostigen, omdat die economisch niet uit kan.’
Toch, je komt vrij hard over soms. Bijvoorbeeld als een boer jou terechtwijst over de manier waarop je zijn vrouw tegemoet treedt. ‘Mijn vrouw is mijn prinses,’ zegt hij, ‘u bent hier bij een volk met andere gebruiken.’ Jij reageert pissig: ‘waarom verdomme elke keer die preek, omdat het zondag is?’
Knoop: ‘Die man was een hopeloze querulant die door de anderen als nep-chef werd aangemerkt. Als zo iemand dan op het eind van een dag waarop niets lukt ook nog eens begint te zeiken over zijn prinses… dan ben ik niet de meest diplomatieke persoon nee... Maar eh... jij vindt dus dat ik hard over kom?’
In de film zit een scène waarin de bevolking in de kerk samenkomt om de cassave te zegenen, wilde je daarmee die spanning benadrukken?
Bouma: ‘Ja, dat was eigenlijk wel de bedoeling. Daan bivakkeerde in een oude missiepost. Met de scène in de kerk wilde ik benadrukken dat er al eerder missionerend werk had plaatsgevonden, dat al eerder van buitenaf ideeën waren ingeplant, en dat nu lang na die eerste missionarissen opnieuw een blanke kwam, jij, opnieuw iemand met een plan, met een cultuur om in te zaaien.’
Knoop: ‘De economische missionaris…’
Bouma: ‘Als je het heel plat zegt, te plat, komt Daan daar toch als de missionaris van de nieuwe economische gedachte, van de neoliberale gedachte.’
Knoop: ‘Nou, dat neoliberale weet ik niet hoor, dan had ik beter iets anders met mijn geld kunnen doen.’
Bouma: ‘De marktgedachte dan...’
Als de man weg is, zegt Knoop: ‘De marktgedachte... die economische incentive is wel aantrekkelijk op het moment dat een ziekenhuisrekening moet worden betaald, maar het leidt niet tot een businessmodel in de hoofden van die mensen…. Ik zeg de hele tijd “die mensen”… verschrikkelijk. Het is ook pijnlijk om vragen te stellen bij de status quo. Stel dat zo’n boer op een dag vanuit een rationeel economisch model naar zijn eigen handelen zou kijken, vanuit vogelvluchtperspectief, dan denkt hij toch: holy fuck, gast, wat een teringzooi.’ (hard gelach)
Bouma: ‘Het zijn dat soort quotes die ik soms heb weggesneden uit de eindmontage. Het is wat er gebeurt als op een dag alles misloopt, als je er al heel lang zit – de Heart of Darkness-component. Dat zal iedereen beamen die in Afrika zit, zelfs de pathologische optimist: het gebrek aan vertrouwen, het niveau van de moraal, van de ontwikkeling van de mensen – dat trek je op een gegeven moment gewoon niet meer. Je wordt gek, je gaat dingen roepen…’
Knoop mag dan weer terug zijn in Nederland, helemaal zonder gevolgen is het project toch niet gebleven. In Congo is zijn rechterhand Rosaire begonnen met de door Knoop gestimuleerde duurzame landbouw. Een andere dorpeling probeert Knoops onderneming opnieuw op te starten.
Knoop: ‘Ik sta te popelen om daar te gaan kijken. Ik heb nog steeds contact met Rosaire, ik wil hem helpen. Het eerste jaar dat ik terug was moest ik vaak huilen als ik aan Rosaire dacht. Hij was voor mij de verpersoonlijking van de mogelijkheid om daadwerkelijk iets te veranderen. Maar het is lastig. Als ik erbij ben kan hij het wel, als ik er niet bij ben kan hij het niet.’
Bouma: ‘Ik wil heel graag terug gaan, de film laten zien.’