ADHD bestaat niet. Documentairemaakster Katinka de Maar is er resoluut over: ‘Het is een manier om gedrag te benoemen in de hoop dat we het dan kunnen oplossen.’ Wat voor gedrag, dat valt te zien in haar film De echte jongens film: druk doen, lef tonen, grenzen verkennen, beweeglijk zijn en beetje rotzooi trappen. Gedrag dat jaren geleden gewoon bij jongens hoorde, maar dat de maatschappij nu als een probleem ervaart. Wat is er aan de hand? Zijn jongens zoveel drukker geworden dan vroeger, of is de samenleving intolerant geworden ten aanzien van typisch jongensgedrag?
‘Het is een makkelijke oplossing,’ vindt De Maar, ‘je zegt dat iemand adhd heeft, stopt er een pilletje in en dan wordt ’ie rustig. Ik ben niet tegen medicatie en ook niet tegen het diagnosticeren van echt extreem gedraag. Maar vertoont een drukke jongen in de klas werkelijk extreem gedrag? En zijn andere manieren om zo’n jongen te behandelen uitvoerig uitgeprobeerd? Wiens belang dienen we: die van het kind, de leerkracht, de ouder of de maatschappij? Ik vind dat het belang van het kind voorop moet staan.’
Het vertrekpunt van De echte jongens film is persoonlijk: De Maar is zelf moeder van een drukke jongen. Melle, heet hij, inmiddels achttien. Al vanaf vroege leeftijd klaagden leerkrachten dat hij ongewenst gedrag vertoonde. Onderzoekers bogen zich over Melle en de dossiers stapelden zich op. Hij moest naar het speciaal onderwijs, maar een zo’n school wilde hem alleen toelaten als hij ritalin zou slikken. Melle weigerde, hij wilde het zonder pilletje doen. De Maar, verbouwereerd: ‘Als kinderen in de klas niet lang genoeg stil zitten, rinkelen tegenwoordig meteen alle alarmbellen.’