Met de comedyserie Doris waagt actrice Roos Ouwehand (45) zich aan haar eerste televisiescenario. Op zoek naar de dunne lijn tussen feelgoodcomedy en de treurnis van het echte leven.

Doris
Maandag, NET 5, 21.30-22.00 uur

Wat zou uw Hollywood-pitch zijn voor de serie Doris?
Roos Ouwehand: ‘Recent gescheiden vrouw is genoodzaakt een nieuw leven op te bouwen. Doris is zichzelf een beetje kwijtgeraakt in haar huwelijk. Tegelijkertijd is ze bijna veertig en zit in een midlifecrisis. Ze vraagt zich af: wil ik nog een groot avontuur beginnen? Veertig is een ingewikkelde leeftijd. Ik heb veel vriendinnen die heel ambitieus zijn in hun werk, moeder zijn, en ouders hebben die ouder worden en aandacht nodig hebben. Dan is je leven erg vol.’
 
Doris noemt zichzelf een ‘fulltime slaafje’ van haar twee kinderen, haar moeder en haar oma.
‘Ik heb van Doris iemand gemaakt die soms gek wordt van alles wat ze moet, maar niet zeurt en klaagt. Ze stort zich overal met humor in. En uiteindelijk zegt ze eerlijk tegen haar moeder dat ze geen tijd heeft om haar elke dag drie keer te bellen.’
 
U bent gaan schrijven, toen u ontdekte dat u niet de passie voelde om met hart en ziel de rest van uw leven alleen maar te acteren.
‘Ik speel nog. Maar het past beter bij me om de dag als een kluizenaar door te brengen, dan in hele grote groepen, zoals Toneelgroep Amsterdam, waar ik tien jaar speelde. Vier jaar geleden speelden Tjitske Reidinga en ik allebei in De god van de slachting van Theatergroep Suburbia. Sindsdien zijn we vriendinnen. John de Mol wilde graag een serie rond Tjitske. Daar werden we giechelig van, want dat zijn natuurlijk Amerikaanse toestanden. U bent de ster en roept u maar! Tjitske zei: we moeten als de sodemieter iets leuks bedenken samen.
Ik heb mijn inspiratie vooral gehaald uit ons eigen leven. De erotische droom die Doris krijgt over Peter R. De Vries, die is mij overkomen (lacht), maar ook wezenlijke dingen. Op een gegeven moment vertelt Doris aan haar zus [gespeeld door Ouwehand] dat ze zich haar leven helemaal anders had voorgesteld. Soms sta je bij de ontbijttafel, en terwijl je kijkt naar de achtergelaten vieze borden besef je: ik had toch gedacht dat ik een vrouw van de wereld zou worden, die door Parijs flaneert. In de serie besluit Doris op zo’n moment een cursus Frans te gaan volgen. Het schrijven had veel voeten in de aarde. Voor ik het karakter en de avonturen van Doris helder had was ik een jaar verder.’

Waar worstelde u mee?
‘Met het weghakken van onzin. Ik was heel klassiek begonnen met haar verhuizing. Dat Doris daar stond tussen de rommel en haar ouders op bezoek kwamen en riepen: ga je hier wonen, in dit afgetrapte zooitje? Dat verhuisgedoe werd niks, je wilt weten hoe het met haar gaat. Nu woont ze er in de eerste aflevering al. Je moet niet te veel situaties en bijfiguren hebben. Ze heeft een beste vriend en een zus. Meer dan genoeg voor een serie van telkens 23 minuten.’

Dit is uw eerste scenario. Sommige scenaristen kijken wekenlang series en lezen vakliteratuur voor ze beginnen.
‘Eerlijk gezegd heb ik dat niet gedaan. Ik heb me er met een soort hubris ingestort. In het begin had ik nog begeleiding van iemand van Talpa, maar samenwerken ging me niet goed af. Ik weet het heus wel, als iets nog niet goed genoeg is. Laat mij maar ijzerenheinig mijn eigen valkuilen instappen, dan klauter ik er daarna zelf wel uit. Het bleek een voordeel dat ik als acteur veel scripts heb gelezen. Ik ben in staat scènes voor me te zien en meteen in mijn hoofd te horen hoe een dialoog klinkt.’
 
U heeft als acteur altijd andermans teksten uitgesproken. Op welke punten heeft u uw dialogen anders aangepakt?
‘Nederlands drama is soms zo rechttoe rechtaan. Ik houd ervan als mensen dingen niet zeggen. Dat ze halverwege een zin stoppen en elkaar gewoon aankijken, net als in het dagelijks leven. Soms zit ik te schrijven en denk: hè nee, dit is echt zo’n exposé-zin. Ik leg precies uit waar we zijn en wat er gaat gebeuren. Het valt me ook op dat mensen in scenario’s altijd zo gewoon praten, terwijl mensen in het echte leven vaak rare dingen zeggen. Andere dingen zeggen dan ze bedoelen. Of grappen maken omdat ze iets niet willen zeggen.’

Gevatte dialogen zijn wel een kenmerk van veel eigentijdse vrouwenseries. Het tempo van de dialogen is bij Doris opvallend laag.
‘Die snelle dialogen, daar heb ik niet zoveel mee. Een paar jaar geleden werd er in films ook met de camera gezwaaid, tot je er zeeziek van werd. Snapsnapsnap snel zestien shots achter elkaar, daar wordt het niet geestiger van.’

U vernieuwt het comedygenre niet met Doris. Waarom vindt u het toch belangrijk dat wij hier nu naar kijken?
‘Tja, de oorlog in Syrië wordt niet opgelost door Doris. Dit is een feelgood-serie, waar je je in herkent. Maar voor de goede kijker zit er meer in dan de lach. De pijn van een scheiding. Dat je kinderen voelen dat jij eenzaam bent, omdat zij met Kerstmis met hun vader op reis gaan. Mijn allerbeste vriendin is een paar jaar geleden gescheiden. Aan haar pijn heb ik bij het schrijven vaak teruggedacht. Maar ik heb niet haar hele verhaal gebruikt, want haar scheiding was te naar voor feelgood-drama.’
 
Regisseurs en scenaristen hebben vaak een haat-liefdeverhouding. Omdat u de zus van Doris speelt, was u nu veel op de set van regisseur Esmé Lammers.
‘Ik kan me voorstellen dat het voor Esmé soms lastig was dat ik er was. Soms beweerde ze heel stellig iets over een scène en zag ik haar opeens naar mij kijken van: ojee, die schrijver zit daar, klopt het wel wat ik zeg? Misschien is het een volgende keer beter om meer afstand te houden. Maar voor mij was het een sprookje om op de set te zijn. Als je zo’n hele wereld hebt bedacht is het ongelooflijk dat ineens allerlei mensen nadenken over wat voor huis, krant en koffiezetapparaat ze heeft. Schrijven staat nu boven aan mijn lijst. Ik heb in mijn werk nog nooit zoveel lol gehad als nu.’

Zendermanager Justine Huffmeijer van Net 5 heeft in de pers aangegeven dat ze veel van uw serie verwacht. Welke druk heeft dat op u gelegd?
‘Met mij is daar nooit over gesproken. Ik heb alleen te maken gehad met creative director Will Koopman en producent John de Mol, die meelas. Op zeker moment vroeg John zich af of het script wel grappig genoeg was. Hij wilde meer de komische kant op. Terwijl Tjitske en ik juist willen laten zien dat het leven soms ingewikkeld en treurig is. John vroeg zich ook af of er niet meer woordgrappen in moesten, maar dat wilden wij juist niet.’