De robots in Real Humans zijn in bijna niets te onderscheiden van de mens. Science fiction, maar hoe lang nog? En wat zijn de implicaties van zo’n wereld vol robots?

‘De serie Real Humans laat prachtig alle dilemma’s zien waar we voor zullen komen te staan,’ aldus evolutiewetenschapper Gerard Jagers. ‘Kun je verliefd worden op een robot? Wie heeft het heft in handen? Waarin onderscheidt de mens zich van robots?’ Jagers twijfelt er niet aan dat machines de mens in steeds meer opzichten zullen evenaren en onvermijdelijk ook voorbijstreven. Veel mensen zijn daar bang voor – ‘terecht, het kan je je baan kosten’ – maar de vraag is hoeveel je eraan kunt doen: ‘Hadden we het internet kunnen voorkomen? Of de opkomst van het mobieltje? Waarschijnlijk niet, en zo zal het met robots ook gaan. Wie wil er nu geen leuke robot?’

Nektop
Futurist Henny van der Pluijm, die Rechten en plichten voor robots schreef, is er minder gerust op. Maar ondanks de titel van zijn boek zijn het niet de robots waar hij zich de meeste zorgen over maakt. ‘Die worden door bedrijven gemaakt en dienen dus altijd een bedrijfsbelang. Ik denk dat ze vooral zullen worden ingezet als marketing tool, om sympathie op te wekken.’ Nee, het echte gevaar is in zijn ogen nagenoeg onzichtbaar. Het is de software die op wereldwijd verspreide servers draait en met de snelheid van het licht over de wereld zal vliegen. Geen tastbare, rondwandelende wezens dus, maar nazaten van de slimme algoritmen die in 2010 de beruchte flashcrash veroorzaakten op de Amerikaanse beurzen. Code. ‘Waar het om gaat, is dat deze systemen binnen een generatie hetzelfde informatieverwerkende vermogen zullen hebben als de mens,’ aldus Van der Pluijm. Over twintig jaar is je laptop dus vergelijkbaar je nektop. ‘En indachtig de wet van Moore, die stelt dat de rekenkracht van computers elke anderhalf tot twee jaar verdubbelt, laten de machines ons vervolgens binnen de kortste keren ver achter zich.’
Wat mensen zich volgens Van der Pluijm onvoldoende realiseren, is dat we computers dan niet meer alleen als middel kunnen gebruiken. ‘Systemen zullen onvoorspelbaar worden. En vanaf dat moment kun je de maker er niet langer verantwoordelijk voor stellen. Ik denk daarom dat je regels en plichten nodig hebt voor machines. Denk bijvoorbeeld aan het recht op communicatie en het recht op zelfverdediging. Uiteindelijk zal het in de richting van burgerrechten gaan.’

Symbiose
Waar Van der Pluijm denkt dat we nu in actie moeten komen om een catastrofe in de toekomst te voorkomen, lijkt Jagers bijna optimistisch gestemd. Hij verwacht eerder dat de mens een symbiose met de machines aangaat. Daardoor zullen allerlei nieuwe levensvormen ontstaan, een ontwikkeling die hij beschrijft in zijn boek Soortenstorm. ‘Miljarden jaren geleden bestonden er alleen maar simpele eencellige organismen. Nu lopen er complexe wezens als de mens rond op aarde. Maar die eencelligen bestaan nog steeds: in ons. Wij zijn opgebouwd uit cellen en we zitten vol met bacteriën. Overleven is niet alleen een kwestie van strijd, maar ook van samenwerken. Mensen die het best met de robots samenwerken, zullen waarschijnlijk het succesvolst zijn.’
Wie zo’n toekomst vol robots en slimme systemen angstaanjagend vindt, kan misschien troost vinden in de woorden van Marvin Minsky. Deze pionier in de kunstmatige intelligentie schreef twintig jaar geleden al: ‘Zullen robots de aarde overnemen? Ja, maar zij zullen kinderen van ons zijn. Wij danken ons denkvermogen aan het leven en sterven van alle wezens die ooit betrokken zijn geweest bij de worsteling die evolutie heet. Het is aan ons om te zorgen dat al die inspanning niet uitloopt op een zinloze verspilling.’