Holland Doc radio
Radio 1, 21.04-22.00 uur
Vanavond hebben we blote billen op de radio. Voor Holland Doc radio maakte programmamaker Peter Meijwes de documentaire Doet u nu een broekje aan! over het bekeuren van naaktrecreanten in Nederland. Want hoewel je sinds 1986 in Nederland naakt mag recreëren op alle plaatsen die daarvoor geschikt zijn, proberen overheden en landschapsbeheerders vaak te voorkomen dat er op zulke plekken naakt gerecreëerd wordt.
Meijwes kreeg hier zelf mee te maken toen hij in 2011 naakt recreëerde in een bos bij Lelystad. ‘Ik werd daar overvallen door zo’n zes natuurbeheerders van de Stichting Natuurbeheer, waarvan er één een opsporingsbevoegdheid had, die mij vertelden dat ik daar niet naakt mocht recreëren. Op de website van de Nederlandse Federatie voor Naaktrecreatie, de NFN, stond die plek als ideaal om naakt te recreëren. De situatie werd nog gekker toen ik een bon kreeg waarop stond dat mijn overtreding was “naakt liggen in de zon”. Er stond ook nog op dat ik een gebied dat bestemd was voor dagrecreatie anders dan voor dagrecreatie had gebruikt. Mij leek dat in de zon liggen overeenkwam met dagrecreatie. Er kwam een brief van het Justitieel Incassobureau en de officier van Justitie waarop weer iets anders stond, namelijk dat ik artikel 2.50 uit de plaatselijke politieverordening had overtreden. Ik heb dat opgezocht en toen bleek in dat artikel te staan dat je je niet mag misdragen als je je in of op een openbaar gebouw, telefooncel of bushokje bevindt, maar ik lag in een bos!’
Meijwes tekende bezwaar aan en hoorde er niets meer van. ‘Dat schijnt gebruikelijk te zijn. Ik heb iemand geïnterviewd die ook bezwaar had gemaakt en een briefje kreeg waarin stond dat de executie van de strafmaatregel tot nader bericht werd opgeschort. Het feit dat ik niks meer hoorde, maakte ook dat ik een beetje boos werd en dat ik dacht dat ik er iets mee moest doen.’
Wat is volgens Meijwes de reden dat er tegen naaktrecreanten wordt opgetreden? ‘Tien jaar geleden kwam ik ook in dat bos en was er nooit een probleem. Een drukker gebruik van gebieden door recreanten die niet naakt recreëren zou een factor kunnen zijn. Een andere factor zou toenemende preutsheid kunnen zijn.’ Bij wie? ‘Ik durf dat niet hardop te zeggen, dat vind ik moeilijk.’
Meijwes kreeg hier zelf mee te maken toen hij in 2011 naakt recreëerde in een bos bij Lelystad. ‘Ik werd daar overvallen door zo’n zes natuurbeheerders van de Stichting Natuurbeheer, waarvan er één een opsporingsbevoegdheid had, die mij vertelden dat ik daar niet naakt mocht recreëren. Op de website van de Nederlandse Federatie voor Naaktrecreatie, de NFN, stond die plek als ideaal om naakt te recreëren. De situatie werd nog gekker toen ik een bon kreeg waarop stond dat mijn overtreding was “naakt liggen in de zon”. Er stond ook nog op dat ik een gebied dat bestemd was voor dagrecreatie anders dan voor dagrecreatie had gebruikt. Mij leek dat in de zon liggen overeenkwam met dagrecreatie. Er kwam een brief van het Justitieel Incassobureau en de officier van Justitie waarop weer iets anders stond, namelijk dat ik artikel 2.50 uit de plaatselijke politieverordening had overtreden. Ik heb dat opgezocht en toen bleek in dat artikel te staan dat je je niet mag misdragen als je je in of op een openbaar gebouw, telefooncel of bushokje bevindt, maar ik lag in een bos!’
Meijwes tekende bezwaar aan en hoorde er niets meer van. ‘Dat schijnt gebruikelijk te zijn. Ik heb iemand geïnterviewd die ook bezwaar had gemaakt en een briefje kreeg waarin stond dat de executie van de strafmaatregel tot nader bericht werd opgeschort. Het feit dat ik niks meer hoorde, maakte ook dat ik een beetje boos werd en dat ik dacht dat ik er iets mee moest doen.’
Wat is volgens Meijwes de reden dat er tegen naaktrecreanten wordt opgetreden? ‘Tien jaar geleden kwam ik ook in dat bos en was er nooit een probleem. Een drukker gebruik van gebieden door recreanten die niet naakt recreëren zou een factor kunnen zijn. Een andere factor zou toenemende preutsheid kunnen zijn.’ Bij wie? ‘Ik durf dat niet hardop te zeggen, dat vind ik moeilijk.’