Verdi – Otello
Brava nl klassiek,
14.22-16.51 uur
‘Ik geloof in een wrede god die mij naar zijn beeld geschapen heeft, en die ik in mijn toorn aanroep. […] Ik ben doortrapt omdat ik mens ben, en ik voel in mij het slijk der oerstof.’ Die bespiegelende woorden zingt Jago in Verdi’s Otello naar Shakespeare’s toneelstuk. De aangrijpende aria vormt de kern van de opera: Jago zal alles in het werk stellen om zijn baas, de Moor Otello, bevelhebber van de Venetiaanse vloot, te gronde te richten.
Otello, Verdi’s comeback nadat hij zeventien jaar eerder het genre had afgezworen, werd een meesterwerk. Na Otello’s terugkeer van een overwinning op de Turken en de gelukkige hereniging met zijn vrouw Desdemona, ontwikkelt zich gestaag een drama van intriges, seksuele jaloezie, achterdocht, moord en zelfdoding. Het thema blijft schrijnend actueel. In de loop van vier meeslepende aktes zien we Otello, een liefhebbend, krachtig mens, dankzij de pesterijen en insinuaties van Jago veranderen in een waanzinnige voor wie alleen de dood nog uitweg biedt.
Verdi benadert Boito’s diepzinnige, poëtische libretto op verschillende manieren. Soms geeft zijn muziek letterlijk de handeling weer, zoals in de onstuimige opening, een orgie van slagwerk en koper, dan weer levert ze subtiel commentaar met het vileine herhaalde thema, bijvoorbeeld wanneer Jago zijn onzeker geworden baas sarrend nabouwt. Een andere keer zet de muziek de tekst extra kracht bij: zoals het forse crescendo doet op de regels ‘De Hemel is een oeroud sprookje’.
Regisseur Willy Decker zet in de vanmiddag uitgezonden productie, een live-opname in het Gran Theatre del Liceu uit 2006, de symboliek weer scherp aan. Inventief en met gevoel voor schoonheid, je moet ervan houden. Een wit kruis domineert het toneelbeeld. Als symbool voor de Venetiaanse identiteit, later als trait d’ union tussen Otello en Desdemona. Heel blijft dat kruis niet.
Meesterlijk is de personenregie, een contrapunt bij tekst en muziek. Glansrollen vervullen een bruin geverfde José Cura als Otello, Lado Ataneli als Jago en Vittorio Grigolo als (stomdronken) Cassio.
Otello, Verdi’s comeback nadat hij zeventien jaar eerder het genre had afgezworen, werd een meesterwerk. Na Otello’s terugkeer van een overwinning op de Turken en de gelukkige hereniging met zijn vrouw Desdemona, ontwikkelt zich gestaag een drama van intriges, seksuele jaloezie, achterdocht, moord en zelfdoding. Het thema blijft schrijnend actueel. In de loop van vier meeslepende aktes zien we Otello, een liefhebbend, krachtig mens, dankzij de pesterijen en insinuaties van Jago veranderen in een waanzinnige voor wie alleen de dood nog uitweg biedt.
Verdi benadert Boito’s diepzinnige, poëtische libretto op verschillende manieren. Soms geeft zijn muziek letterlijk de handeling weer, zoals in de onstuimige opening, een orgie van slagwerk en koper, dan weer levert ze subtiel commentaar met het vileine herhaalde thema, bijvoorbeeld wanneer Jago zijn onzeker geworden baas sarrend nabouwt. Een andere keer zet de muziek de tekst extra kracht bij: zoals het forse crescendo doet op de regels ‘De Hemel is een oeroud sprookje’.
Regisseur Willy Decker zet in de vanmiddag uitgezonden productie, een live-opname in het Gran Theatre del Liceu uit 2006, de symboliek weer scherp aan. Inventief en met gevoel voor schoonheid, je moet ervan houden. Een wit kruis domineert het toneelbeeld. Als symbool voor de Venetiaanse identiteit, later als trait d’ union tussen Otello en Desdemona. Heel blijft dat kruis niet.
Meesterlijk is de personenregie, een contrapunt bij tekst en muziek. Glansrollen vervullen een bruin geverfde José Cura als Otello, Lado Ataneli als Jago en Vittorio Grigolo als (stomdronken) Cassio.