Het uur van de wolf
Nederland 2, 22.45-23.45 uur
Vader zegt tegen de webcam: ‘Ik denk dat het een enorme fout is om met Bach te beginnen. Je moet meteen indruk maken, en dat moet je niet met Bach doen.’ Het meisje op het gigantische computerscherm zucht: ‘Wat stel jij dan voor?’ Vader draait aan de andere kant van de wereld ongemakkelijk op zijn bureaustoel: ‘Ik denk dat je Rachmaninov moet spelen. Ja, dat zou het beste zijn.’ Haar ogen spuwen vuur: ‘Rachmaninov? Serieus? Ben je verdomme helemaal gek geworden?!’
Wat betekent het om als kindster op te groeien achter de piano, met je vader als manager?
In de integere documentaire I Am NOT a Rock Star (2012) volgde de Canadese regisseuse Bobbi Jo Hart de Roemeens-Canadese pianovirtuoze Marika Bournaki van haar twaalfde tot haar twintigste levensjaar. Van de eerste optredens in Carnagie Hall – als mollige prepuber in tuttige jurkjes, met een door moeder zorgvuldig geconstrueerd haartoefje op het hoofd en zelf aangebrachte eyeliner (Vader: ‘Wil je gothic worden of zo?’ Marika: ‘Vorige week vertelde mijn visagist dat ik nadruk moet leggen op mijn ogen en mijn mond. Dat zijn de expressies die ertoe doen.’). Via het afscheid van school en thuis om in New York te gaan studeren. Langs haar eerste liefde. Tot haar missie om de liefde voor muziek door te geven aan kinderen.
Rode draad vormt – naast de weleens wringende vader-dochterrelatie – Marika’s vurigheid. We zien haar grommend en vloekend achter de vleugel, soms met wild haar en gekromde vingers de tonen uit het klavier slaand. Vaak oogt ze teder, de toetsen strelend. Of we kijken toe hoe het gezicht verkrampt als er een klank klinkt die haar niet bevalt. ‘Felheid is een tweesnijdend zwaard,’ zegt de pianodocente: ‘Ze zou een Glenn Gould kunnen worden, maar ze moet af en toe getemd worden’.
Marika’s toewijding aan de muziek en de daarbij horende rituelen van oefenen en optreden is als het praktiseren van religie. Als een offer aan de goden: ‘Wanneer ik iemand heb weten te raken, dan ben ik tevreden.’ ‘Voor mij gaat muziek niet over managers, platendeals, of over het spelen in grote zalen vol belangrijke mensen. ‘I am not a freaking rock star,’ zegt ze terwijl ze met haar ogen rolt.
Wat betekent het om als kindster op te groeien achter de piano, met je vader als manager?
In de integere documentaire I Am NOT a Rock Star (2012) volgde de Canadese regisseuse Bobbi Jo Hart de Roemeens-Canadese pianovirtuoze Marika Bournaki van haar twaalfde tot haar twintigste levensjaar. Van de eerste optredens in Carnagie Hall – als mollige prepuber in tuttige jurkjes, met een door moeder zorgvuldig geconstrueerd haartoefje op het hoofd en zelf aangebrachte eyeliner (Vader: ‘Wil je gothic worden of zo?’ Marika: ‘Vorige week vertelde mijn visagist dat ik nadruk moet leggen op mijn ogen en mijn mond. Dat zijn de expressies die ertoe doen.’). Via het afscheid van school en thuis om in New York te gaan studeren. Langs haar eerste liefde. Tot haar missie om de liefde voor muziek door te geven aan kinderen.
Rode draad vormt – naast de weleens wringende vader-dochterrelatie – Marika’s vurigheid. We zien haar grommend en vloekend achter de vleugel, soms met wild haar en gekromde vingers de tonen uit het klavier slaand. Vaak oogt ze teder, de toetsen strelend. Of we kijken toe hoe het gezicht verkrampt als er een klank klinkt die haar niet bevalt. ‘Felheid is een tweesnijdend zwaard,’ zegt de pianodocente: ‘Ze zou een Glenn Gould kunnen worden, maar ze moet af en toe getemd worden’.
Marika’s toewijding aan de muziek en de daarbij horende rituelen van oefenen en optreden is als het praktiseren van religie. Als een offer aan de goden: ‘Wanneer ik iemand heb weten te raken, dan ben ik tevreden.’ ‘Voor mij gaat muziek niet over managers, platendeals, of over het spelen in grote zalen vol belangrijke mensen. ‘I am not a freaking rock star,’ zegt ze terwijl ze met haar ogen rolt.