Het filosofisch kwintet
Zondag, Nederland 1, 12.10-13.10 uur
Niet naar de Gouden Eeuw met z’n VOC, maar naar de relatief onbekende achttiende eeuw moeten we terug om te begrijpen wat ‘typisch Nederlands’ is, en waar dat op is gebaseerd. Naar 1795, om precies te zijn.
Op een ijskoude januaridag van dat jaar trekt het Franse leger Amsterdam binnen. Het is te zien op een prent van de Amsterdamse tekenaar Jacob Cats, niet te verwarren met de gelijknamige dichter. Zo te zien was het een armoedig zootje; zeker is dat de stad opdracht kreeg als de wiedeweerga 20.000 paar schoenen te leveren aan de soldaten. De Fransen zouden achttien jaar blijven, lang genoeg voor een generatie Nederlanders om op te groeien met Frans als de officiële taal. Frans was ook de wetgeving, de rechtspraak, het bestuur, de politie en het belastingsysteem. Nederlandse jongens moesten naar het Franse leger. De laatste drie jaar van de Franse tijd hield Nederland helemaal op te bestaan: tussen 1810 en 1813, ‘de Inlijving’, maakten we deel uit van het Franse keizerrijk.
Nationalisme
Juist onder Napoleon is, paradoxaal genoeg, het gevoel van Nederlanderschap ontstaan, zegt neerlandicus en filosoof Lotte Jensen. Ze is deze week te gast in Het filosofisch kwintet, over ‘Geschiedenis en identiteit’. Aanleiding is haar nieuwe boek Het verzet tegen Napoleon. Jensen: ‘De periode 1795-1813 is een vergeten periode, die in de schoolboeken alleen terzijde aan bod komt. Maar toen is het moderne Nederland ontstaan’.
Het verzet tegen de Fransen, die volgens Jensen ‘echt werden gehaat’ vanwege hun gespioneer en de strenge censuur, leidde tot een stroom illegale pamfletten, gedichten en romans. ‘Eén grote lofzang op alles wat Nederlands was.’ Neem het toen razend populaire gedicht ‘De Hollandsche Natie’ van Jan Frederik Helmers, dat luid de loftrompet steekt over het roemrijke vaderlandse verleden van Michiel de Ruyter, Willem van Oranje, Abel Tasman en Joost van den Vondel. Op het slagveld, in de zeevaart, wetenschap of kunst, Nederlanders blonken overal in uit. Het gedicht werd tot 1850 twaalf keer herdrukt – een unicum. ‘Bemint uw vaderland, vereert uw voorgeslacht!’ Puur nationalisme. Jensen: ‘Nu is dat een beladen begrip. En als historicus zeg ik: een kritische kijk op het nationalisme is een gezonde kijk. Maar de negatieve bijklank van nationalisme is in feite nog jong, en ontstaan na de Tweede Wereldoorlog. In de Franse tijd bracht het nationalisme juist veel goeds. Het was nodig om een eenheid te creëren.’
Huiselijkheid
Natuurlijk waren er ook rellen en opstootjes tegen de overheersers, maar Jensen interesseert vooral het culturele protest, ‘want juist dat was zo belangrijk voor de vorming van een identiteit.’ En waaruit bestond die dan? ‘Eenvoud, deugd, de Hollandse koopmansgeest, godvruchtigheid en huiselijkheid.’
Het klinkt bekend in de oren. ‘Het zijn inderdaad heel sterke waarden, deels al vastgelegd in de zeventiende eeuw. Het Nederland van de boter en de koeien is ook al heel oud.’
Dat van die koopmansgeest behoeft geen toelichting, maar wat was er zo bijzonder aan huiselijkheid? ‘Het huisgezin werd bejubeld als de veilige schil, de plek waar men zich kon terugtrekken. Veilig thuis bij het gezin, dat beeld komt erg vaak terug. Er zijn heel veel gedichtjes uit die tijd over. Het idee van huiselijkheid is ook nog heel erg lang invloedrijk gebleven, denk aan het cda dat hamert op het belang van het gezin.’
Oranjegevoel
Is onze identiteit een geconstrueerd beeld? ‘Ja, in eerste instantie wel. Maar als het succesvol is, gaat het een eigen leven leiden. Het beeld is wel geworteld in de werkelijkheid.’
Vaderlandse helden zijn er nu niet meer, zegt Jensen. Althans niet op de manier zoals bij Helmers. Maar Oranje is wel weer populair, liet de troonswisseling onlangs zien. De vorige ontaardde nog in een ware veldslag. ‘Dat laat maar weer zien hoe veranderlijk historische identiteit is,’ zegt Jensen. Wat is haar verklaring voor dat nieuwe Oranjegevoel? ‘Meestal zie je dat in een oorlogssituatie, zoals onder Napoleon. Oorlog is er nu niet, maar we hebben wel te maken met Europa dat als een groot raamwerk over ons heen ligt en steeds meer regels en wetten oplegt.’
En dat terwijl Europa juist voor eenheid moet zorgen. ‘Ja. Maar mensen vinden het lastig om zich met zoiets groots en abstracts als Europa te identificeren. Gemeenschapsgevoel creëer je niet via de politiek of de economie, maar via historische en culturele tradities. En die zijn vooral geworteld in nationale culturen.’
Het filosofisch kwintet
De vijf nieuwe afleveringen van Het filosofisch kwintet hebben als thema ‘identiteit’. Wie zijn wij Nederlanders, wat heeft ons gemaakt tot wie we zijn, wat zijn wij aan het worden en waarom zijn we juist nu zo op zoek naar onze identiteit? In de eerste aflevering: ‘Geschiedenis en identiteit’. Is het verleden belangrijk voor onze identiteit, en zo ja, in welk opzicht? En bestaat er echt zoiets als oer-Hollands? Clairy Polak en Ad Verbrugge spreken in elke aflevering met drie gasten: Maarten Doorman, filosoof en letterkundige, Frits van Oostrom, specialist Middeleeuwse letterkunde, en Lotte Jensen.
Lotte Jensen (1972) is neerlandicus en filosoof. Ze is als universitair hoofddocent Historische Nederlandse letterkunde verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen en werd onlangs benoemd in de Jonge Akademie van de KNAW.