Andere tijden sport: Ajax-Juventus: Bloedverraad in de Champions League-finale
Zondag, Nederland 1, 23.15-23.45 uur
Doping in het voetbal?
Neeeee… dat gebeurt niet. Echt niet, dat heeft geen enkele zin!
Nog steeds hoort men deze vrome boodschap verkondigen.
Verdenkingen zijn er wel, en soms dateren ze al van tientallen jaren geleden. Toen het Nederlands Elftal in 1979 aantrad tegen de DDR, schreef Ben de Graaf in de Volkskrant: ‘Bewijzen zijn er niet en zullen er ook nooit komen zolang de Europese Voetbal Unie geen dopingcontroles wenst te houden, maar het kan haast niet anders of de volgelingen van Buschner waren op een speciale manier “geprepareerd”. Het dertigjarige bestaan van de natie moest en zou worden opgeluisterd met een triomf in de meest populaire tak van sport. (…) Het werd een drama.’ De DDR-spelers waren zichzelf niet meer, schreef De Graaf, ‘blonken uit in ongecoördineerde acties en raakten volledig van slag af, nadat voorstopper Weise samen met Ling uit het veld was gestuurd.’ Het ‘spook der verdwazing’ kreeg de vrije hand en de DDR ‘speelde als een dronkeman’.
Zie je wel, betoogt de naïeveling gretig, doping werkt eerder averechts.
Dat is nog maar de vraag.
Zeventien jaar later maakte wederom een Nederlands team deel uit van een duel dat her en der argwaan opriep. Al kwamen er nu geen dronkenmansacties aan te pas, maar was het eerder de onvoorstelbare vastberadenheid en het even ongelooflijke alsmaar door kunnen gaan die de wenkbrauwen deden fronsen. Tijdens die wedstrijd, de finale in de Champions League van 1996 tussen Ajax en Juventus, zetten tal van mensen vraagtekens achter het onvoorstelbare ‘Laufpensum’ van de Italianen.