Close up
Nederland 2, 23.00-0.00 uur
Ze zijn imposant, maar er hangt geen zweem van koele deftigheid om de kunstwerken van de Amerikaanse conceptuele kunstenaar Sol LeWitt (1928-2007). Zijn geroemde fleurige lijnen, vierkanten en driehoeken dansen als uitgelaten kleuters op muren in metrostations. Wanneer een museummedewerker in een shot uit Close up (Chris Heerink, 2012) een koningsblauwe rolcontainer voor zich uitduwt, gaat deze naadloos op in het blauw uit Walldrawing #1005. LeWitts kubusvormige objecten wachten in een stadsparkje bescheiden tot een voorbijganger hen wil opmerken. Of denk aan de vele onderzetters, vloerkleden, boeken, affiches of de maximaal honderd dollar kostende schetsen die hij fabriceerde voor het grote publiek. Zijn werk is voor iedereen bereikbaar.
In feite zijn het niet de kunstwerken, maar vooral LeWitts ideeën die voor het oprapen liggen. LeWitt noemde zichzelf conceptueel kunstenaar, wat betekent dat de betekenis van zijn werk meer ligt in de ideeën die erachter schuilen, dan in de – uiterst minimalistische – materiële uitwerking ervan. Alhoewel niet alle personen – vrienden, assistenten, museumdirecteuren – die in de documentaire aan het woord komen het over dat laatste eens zijn. Een Italiaanse timmerman spreekt over ‘glimmende oogjes’ toen hij de maquettes van LeWitts hersenspinsels aan de kunstenaar toonde. Volgens een uitvoerder vond LeWitt dat ideeën vooral niet alleen ideeën moeten blijven, maar dat zij gedeeld moesten worden. ‘Ik fax je de instructies voor de muurschildering wel even,’ zou hij regelmatig tegen geïnteresseerden hebben gezegd.
Basisvormen als de bol, de driehoek en de kubus, gestoei met perspectieven en felle kleuren die op elkaar botsen als twee auto’s in het donker zonder licht. Zijn met mathematische precisie uitgewerkte ideeën gaan volgens LeWitt niet alleen over esthetiek, maar ook over ethiek, mystiek en spiritualiteit. ‘Irrationele gedachten moeten onvoorwaardelijk en logisch gevolgd worden,’ stelde hij plechtig. In dit licht is het plots niet verbazingwekkend dat LeWitt geïnspireerd was door kunst uit de Renaissance: een periode waarin de gulden snede – een proportie waarbij een lijnstuk zo wordt verdeeld dat het kleinste deel zich verhoudt tot het grootste als het grootste tot het gehele lijnstuk – als goddelijk werd beschouwd.
In de betoverende documentaire moeten we het doen met het geluidsmateriaal van een uniek interview uit 1974, maar de aanwezigheid van de cameraschuwe LeWitt is voortdurend voelbaar. In terugkerende beelden volgen we de totstandkoming van de muurtekening #801: Spiral. In de hoge achthoekige koepelzaal van het Maastrichtse Bonnefantenmuseum ontstaat langzaam een lange, zwarte, hypnotiserende spiraal op een hagelwitte achtergrond. Assistenten ploeteren op beslissingen over vorm, structuur, ordening en maat: je zou het monnikenwerk kunnen noemen.