mei

Ik zat in antiquariaat Brinkman en sprak met Thijs Wiere­ma, die het verzameld werk van Jan Arends verzorgde en een unieke Nesciocollectie had. We kwamen te spreken over een legendarische Amsterdamse boekhandelaar, Karel van Boeschoten, een geleerde anarchist, die liever las dan verkocht.

We wantrouwen ons voedsel, we vrezen het klimaat, we zijn bezorgd over het milieu. Waar komt die angst vandaan? Ik ben begonnen in Wie is er bang voor de vooruitgang van Jaffe Vink maar mijn gedachten dwalen af. Naar A.L. Snijders.

Ik las een verhaal over W.H. Auden, een van de beste dichters ooit, al is het alleen maar vanwege zijn ‘If equal affection cannot be ​/​ Let the more loving one be me.’ Auden was nooit te beroerd om andere mensen te helpen, hij bracht in praktijk wat hij schreef. Ik durf te wedden dat de Engelse dichter ook niet zo veel om zijn ego gaf.

Ik heb Willem Wilmink wel eens gebeld, om hem te vertellen hoe goed ik zijn werk vond. Maar ik kreeg hem niet aan de telefoon. Nu ik zijn brieven heb gelezen, begrijp ik waarom: hij had telefoonangst. Hij was een bange man die op latere leeftijd terugverhuisde naar de straat in Enschede waar hij was geboren, tegenover zijn oude lagere school.