De Leidse slager waar ik altijd mijn vleeswaren kocht, verraste me na een zomervakantie met de vraag: ‘En meneer Brands, wat gaan wij met die rauwe ham doen?’ Wat bleek? Hij had een culinaire reis naar Frankrijk gemaakt. En er was geen houden meer aan, hij werd een culinaire kletsmajoor, die ik meed. Dat kan dezer dagen niet meer. Radio en televisie zijn vergeven van de eetpraters die met een beetje pech nog boeken maken ook. Geef mij maar de hoofdober die Jeffrey Steingarten beschrijft in zijn De man die alles at. Hij werkte in een fantastisch restaurant in New York. Elk gezelschap dat binnenkwam, werd door hem gemonsterd. Vervolgens ging hij dicht bij de leider van het gezelschap staan en praatte hem terloops naar de door hem al uitgekozen gerechten. Hij beheerste die kunst perfect: zijn gasten hadden altijd het idee dat ze deze voortreffelijke gerechten zelf hadden gekozen.
De Leidse slager waar ik altijd mijn vleeswaren kocht, verraste me na een zomervakantie met de vraag: ‘En meneer Brands, wat gaan wij met die rauwe ham doen?’ Wat bleek?