Toen Johnny van Doorn was overleden heb ik oude vrienden van hem geïnterviewd voor een portret over hem. Zo sprak ik de schilder Geurt van Dijk die vertelde hoe de jonge Van Doorn door Arnhem stiefelde en de stad van dadaistisch commentaar voorzag. Hij stond dan stil voor het restaurant van ik meen V&D, keek naar de etende mensen en loeide 'Aquarium!' Hij zag er zelf een beetje uit als een naar lucht happende boze goudvis. Bij zijn optreden op de tapijtafdeling was ik graag aanwezig geweest.
Ik moest aan Van Doorn en Heyen denken toen ik in het mooie 'Hartstochtjes' van Kees van Kooten over de laatste las.
Wim T. Schippers vertelde me hoe kunstenaar Gras Heyen onder een boom vol kwetterende spreeuwen stond, even luisterde, en toen luidkeels te kennen gaf dat ze moesten vertrekken, de spreeuwen vlogen weg. Heyen keek verbaasd en schreeuwde ze toen na: 'Sorry, kom terug!'
Ik moest aan Van Doorn en Heyen denken toen ik in het mooie Hartstochtjes van Kees van Kooten over de laatste las. Van Doorn en Heyen waren eigenlijk schilders: ze zagen een tafereel dat ons ontging, accentueerden het met een paar eenvoudige streken en lieten ons vrolijk en verbaasd toekijken.