In het gebouw van de VPRO op het Mediapark in Hilversum is men al een week bezig te achterhalen wie toch die Mark Rutte-documentaire heeft gemaakt. De korte film – geïnitieerd en betaald door de VVD - draagt de titel To Do en is volgens de premier gemaakt door mensen die anoniem willen blijven omdat ze afkomstig zijn uit het 'VPRO-circuit' en daarom niet met de VVD geassocieerd willen worden.
Meteen startte de VPRO een interne klopjacht naar de daders. Alle medewerkers werden ondervraagd, iedereen die het gebouw wilde betreden werd eerst verhoord. Als je inlogde op het intranet popte het verhoor digitaal up. Het anders zo laagdrempelige VPRO-gebouw was in een paar dagen veranderd in een fort, een onneembare vesting voor VVD'ers en met de VVD heulende VPRO'ers. Overal hingen Wanted-posters, iedere vijf minuten werd er iets dwingends omgeroepen. Er werden zelfs ‘geursluizen’ geïnstalleerd. Een soort grote apparaten die de geur kunnen herkennen van een VPRO'er die in contact met een VVD'er is geweest. De combinatie ‘groene thee’ en ‘veel geld’ doet de sluizen sluiten, waardoor de verdachte meteen is ingesloten.
Toen er na een aantal dagen nog geen spoor van de daders was, besloot de directie over te gaan op code rood: de kantine zou betrokken worden in het onderzoek, iets dat in de lange geschiedenis van de VPRO alleen was gebeurd toen de portemonnee van Purno de Purno was gestolen. In alle kroketten en andere zogeheten ‘gesloten’ snacks werden briefjes verstopt waarin de dader werd gesommeerd zich aan te geven bij de directie. Het idee achter deze tactiek is dat de dader nergens meer veilig is en constant geconfronteerd wordt met zichzelf, tot in zijn lunch aan toe. Het is een radicale maar bekende VPRO-methode om de waarheid te achterhalen.
En dat is precies wanneer ik brak, toen ik een briefje vond in mijn bamihap. Het was de beroemde druppel. Ik heb mezelf inmiddels aangegeven bij de directie, maar wil middels deze column aan al mijn collega’s mijn excuses aanbieden: ik heb die Mark Rutte-docu gemaakt en het spijt me dat ik er niet mijn best op heb gedaan.