Qua gedrag zijn de meeste vrouwen eigenlijk abnormaal. We zijn te emotioneel, te seksueel of te bazig om voor een normale vrouw door kunnen te gaan. In het aloude nature/nurture-debat - worden mannen en vrouwen verschillend geboren of verschillend gemaakt door de opvoeding en samenleving? - werd in de jaren zeventig vooral gepropageerd dat de verschillen tussen mannen en vrouwen het product van de opvoeding zijn.
Sinds begin jaren negentig lijkt de slinger richting de aangeboren verschillen te gaan. Populair-wetenschappelijke boeken over sekseverschillen zijn sinds de jaren negentig wereldwijde bestsellers geworden, en ook series als Secrets of the Sexes van de BBC pretenderen ‘de werkelijke wetenschappelijke verschillen tussen man en vrouw’ te tonen.
Deze ontwikkeling gaat hand in hand met de populariteit van de hersenwetenschap, denk aan bestsellers als Wij zijn ons brein van Dick Swaab, die oude ideeën over de verschillende natuur van vrouwen en mannen presenteren in een nieuw neurowetenschappelijk jasje. Wat in de hersenen zit, is natuurlijk, en dus onveranderbaar, dat is het idee.
En waar komen de vermeende verschillende hersenstructuren en hormoonhuishoudingen dan vandaan? Antwoorden hierop worden veelal gevonden in de evolutionaire psychologie, die zegt dat ‘natuurlijke sekseverhoudingen’ het product zijn van onze evolutie. Samengevat zijn er drie argumentatielijnen die de verschillen tussen mannen en vrouwen benadrukken: het hormonale verhaal, de evolutionaire verklaring en het idee dat mannen- en vrouwenhersenen verschillend zijn.
Deze drie-eenheid roept veel vragen op. Als een vrouw een zogenaamd ‘natuurlijke staat’ heeft, betekent dat dan dat ze ook ‘onnatuurlijk gedrag’ kan vertonen? Wat maakt een vrouw eigenlijk tot vrouw – is dat echt iets wat we in de hersenen kunnen waarnemen? En hoeveel moeten we van bepaalde hormonen hebben om een ‘echte vrouw’ te zijn?
Bovendien: de onderlinge verschillen tussen vrouwen zijn groter dan de gemiddelde verschillen tussen de groep Vrouw en de groep Man. Een voorbeeld: stel dat vrouwen gemiddeld 64 procent bij wiskundige toetsen scoren, en mannen gemiddeld 66 procent. Dan nog is het verschil tussen de vrouwen die een wiskundeknobbel hebben en 98 procent scoren en de wiskundekneusjes die heel laag scoren, veel groter dan die twee procent gemiddeld verschil tussen de seksen. Het sekseverschil benadrukken doet simpelweg geen recht aan de diversiteit van individuen.