Op de bar ligt een krant: ‘VS willen invallen in Libië’. Op de foto hangen twee jongens uit een auto die door een verwoeste stad rijdt. Ze wapperen enthousiast met Kalasjnikovs. ‘Dit zijn gewoon nog kinderen’, mompel ik een beetje in mezelf. Mijn vader kijkt op van zijn biertje. We drinken er eentje bij zijn lievelings-Spanjaard. ‘Vre-se-lijk', knikt hij. Het is even stil. Hij vervolgt: ‘De wereld gaat naar de knoppen, geloof mij nou maar.'
Mijn vader ziet niet dezelfde foto als ik. Waar ik incidenten zie, ziet hij onderdelen van een groter verhaal. De ellende van de wereld telt hij bij elkaar op. De Apocalyps is de eindsom. De vluchtelingencrisis is een van de belangrijkste voorbodes. Hij schudt zijn hoofd en wijst met wijs- en middelvinger naar zijn ogen: ik moet beter opletten op de voortekenen van de naderende chaos.
Ik neem een flinke slok van mijn biertje. Met het tonen van de krantenkop heb ik zojuist het startshot gegeven voor een tirade.